Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. paraferen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor paraferen (Nederlands) in het Engels

paraferen:

paraferen werkwoord (parafeer, parafeert, parafeerde, parafeerden, geparafeerd)

  1. paraferen
    to paraph; to initial
    • paraph werkwoord (paraphs, paraphed, paraphing)
    • initial werkwoord (initials, initialled, initialling)

Conjugations for paraferen:

o.t.t.
  1. parafeer
  2. parafeert
  3. parafeert
  4. paraferen
  5. paraferen
  6. paraferen
o.v.t.
  1. parafeerde
  2. parafeerde
  3. parafeerde
  4. parafeerden
  5. parafeerden
  6. parafeerden
v.t.t.
  1. heb geparafeerd
  2. hebt geparafeerd
  3. heeft geparafeerd
  4. hebben geparafeerd
  5. hebben geparafeerd
  6. hebben geparafeerd
v.v.t.
  1. had geparafeerd
  2. had geparafeerd
  3. had geparafeerd
  4. hadden geparafeerd
  5. hadden geparafeerd
  6. hadden geparafeerd
o.t.t.t.
  1. zal paraferen
  2. zult paraferen
  3. zal paraferen
  4. zullen paraferen
  5. zullen paraferen
  6. zullen paraferen
o.v.t.t.
  1. zou paraferen
  2. zou paraferen
  3. zou paraferen
  4. zouden paraferen
  5. zouden paraferen
  6. zouden paraferen
en verder
  1. is geparafeerd
  2. zijn geparafeerd
diversen
  1. parafeer!
  2. parafeert!
  3. geparafeerd
  4. paraferend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

paraferen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. paraferen
    the paraphing

Vertaal Matrix voor paraferen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
initial beginletter; initiaal; voorletter
paraph beginletters; initialen; voorletters
paraphing paraferen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
initial paraferen
paraph paraferen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
initial initieel

Wiktionary: paraferen

paraferen
verb
  1. to sign one's initial(s)