Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor roer (Nederlands) in het Engels

roer:

roer [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het roer (stuurroer)
    the rudder; the helm
    • rudder [the ~] zelfstandig naamwoord
    • helm [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor roer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
helm roer; stuurroer helmstok; stuurstok
rudder roer; stuurroer helmstok; robber; stuurstok

Verwante woorden van "roer":

  • roeren, roers, roertje, roertjes

Verwante definities voor "roer":

  1. blad met stok eraan waardoor een boot bestuurd wordt1
    • hou het roer recht!1

Wiktionary: roer

roer
noun
  1. metaphor: position of leadership or control
  2. underwater vane used to steer a vessel
  3. control surface of an aircraft

Cross Translation:
FromToVia
roer rudder Ruder — Schiffssteuer
roer rifle; gun fusil — Arme à feu
roer tube; hit; barrel; pipe; stem tube — Tuyau.

roeren:

roeren werkwoord (roer, roert, roerde, roerden, geroerd)

  1. roeren (omroeren)
    to churn; to stir
    • churn werkwoord (churns, churned, churning)
    • stir werkwoord (stirs, stirred, stirring)
  2. roeren (mixen)
    to stir; to mix
    • stir werkwoord (stirs, stirred, stirring)
    • mix werkwoord (mixes, mixed, mixing)
  3. roeren (verplaatsen; disloqueren; verschuiven; )
    to transfer; to shift; to move; to dislocate; to convert; to transform; to remove; to resolve; to reduce; to trace back; to simplify
    • transfer werkwoord (transfers, transferred, transferring)
    • shift werkwoord (shifts, shifted, shifting)
    • move werkwoord (moves, moved, moving)
    • dislocate werkwoord (dislocates, dislocated, dislocating)
    • convert werkwoord (converts, converted, converting)
    • transform werkwoord (transforms, transformed, transforming)
    • remove werkwoord (removes, removed, removing)
    • resolve werkwoord (resolves, resolved, resolving)
    • reduce werkwoord (reduces, reduced, reducing)
    • trace back werkwoord (traces back, traced back, tracing back)
    • simplify werkwoord (simplifies, simplified, simplifying)
  4. roeren (beroeren)
    to stir; to touch
    • stir werkwoord (stirs, stirred, stirring)
    • touch werkwoord (touches, touched, touching)

Conjugations for roeren:

o.t.t.
  1. roer
  2. roert
  3. roert
  4. roeren
  5. roeren
  6. roeren
o.v.t.
  1. roerde
  2. roerde
  3. roerde
  4. roerden
  5. roerden
  6. roerden
v.t.t.
  1. ben geroerd
  2. bent geroerd
  3. is geroerd
  4. zijn geroerd
  5. zijn geroerd
  6. zijn geroerd
v.v.t.
  1. was geroerd
  2. was geroerd
  3. was geroerd
  4. waren geroerd
  5. waren geroerd
  6. waren geroerd
o.t.t.t.
  1. zal roeren
  2. zult roeren
  3. zal roeren
  4. zullen roeren
  5. zullen roeren
  6. zullen roeren
o.v.t.t.
  1. zou roeren
  2. zou roeren
  3. zou roeren
  4. zouden roeren
  5. zouden roeren
  6. zouden roeren
en verder
  1. heb geroerd
  2. hebt geroerd
  3. heeft geroerd
  4. hebben geroerd
  5. hebben geroerd
  6. hebben geroerd
diversen
  1. roer!
  2. roert!
  3. geroerd
  4. roerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor roeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
churn botervat; karn; karnton
mix melêren; mengen; mix; mixen; mêleren; vermengen
move manoeuvre; schaakstukverplaatsing; schijngevecht; schijnkamp; sciamachie; spiegelgevecht; zet
remove afnemen; afstoffen; afwissen
stir geharrewar
touch aanraking; contact; flinter; floers; gevoel; kleine tik; klopje; schijntje; sentiment; snufje; tikje; toetsaanslag; vleugje; voeling; waas; zweem
transfer cessie; doorgifte; doorverbinden; gegevensoverdracht; overboeking; overdracht; overmaking; overplaatsing; overschrijving; overstap; overstapstation; transport; verruiling; verzending; vrachtvervoer; wegtransport; wegvervoer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
churn omroeren; roeren karnen; kolken; wervelen; wielen; woelen; wroeten; wurmen
convert disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten bekeren; converteren; herbouwen; inwisselen; kerstenen; ombouwen; omgraven; omploegen; omrekenen; omruilen; omschakelen; omspitten; omwerken; omwisselen; omzetten; opnieuw bouwen; overschakelen; ploegen; reconstrueren; ruilen; spitten; verruilen; verwisselen; wisselen
dislocate disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten disloqueren; ontwrichten; uit het lid brengen
mix mixen; roeren bemoeien; door elkaar schudden; dooreenmengen; husselen; hutselen; inmengen; mengen; samenschikken; vermengen; verroeren
move disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten aangrijpen; beroeren; bewegen; gaan; iets verplaatsen; in beweging brengen; lopen; ontroeren; overplaatsen; raken; schuivend verplaatsen; standplaats veranderen; stappen; treffen; verhuizen; verleggen; verplaatsen; verrijden; verschuiven; vertillen; voor zich uitschuiven; zich begeven; zich bewegen; zich verplaatsen; zich voortbewegen
reduce disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten afnemen; afprijzen; beknotten; beperken; door koken dikker maken; door koken verdikken; herleiden; inbinden; indikken; inkoken; inkrimpen; inperken; kleiner maken; krimpen; lager maken; minder maken; minder worden; minderen; minimaliseren; reduceren; slinken; temperen; terugvoeren; verdikken; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen
remove disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten aanrekenen; aanwrijven; afdoen; afhandelen; afnemen; afscheiden; afstoffen; afvoeren; afzonderen; beslechten; dalen; declineren; demonteren; ecarteren; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; ledigen; leeghalen; leegmaken; lichten; lozen; minder worden; minderen; ontmantelen; onttakelen; ontzetten; reinigen; schoonmaken; schoonpoetsen; stoffen; tanen; teruggaan; twist uit de weg ruimen; uit de macht ontzetten; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; uithalen; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen; verhuizen; verminderen; verplaatsen; vervallen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegleiden; wegnemen; wegvoeren; wegwerken; zuiveren
resolve disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten omzetten; voornemen
shift disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten iets omdraaien; kenteren; omkeren; verplaatsen; verrijden
simplify disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten bemakkelijken; herleiden; simplificeren; terugvoeren; vereenvoudigen; vergemakkelijken; versoberen
stir beroeren; mixen; omroeren; roeren aanroeren; aanstippen; aanstoken; agiteren; even aanraken; in beroering brengen; oppoken; opschudden; opstoken; rondroeren; toucheren; verroeren; zich bewegen
touch beroeren; roeren aangaan; aangrijpen; aanraken; aanroeren; aanstippen; belang inboezemen; beroeren; betasten; betreffen; bevoelen; even aanraken; ontroeren; raken; slaan op; toucheren; treffen; voelen; zitten aan; zorg inboezemen
trace back disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten herleiden; terugvoeren
transfer disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten afdragen; anders boeken; geld overmaken; overboeken; overbrengen; overdragen aan; overplaatsen; overschrijven; overzenden; overzetten; standplaats veranderen; transponeren
transform disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten afwisselen; een andere vorm geven; herscheppen; herzien; omschakelen van stroom; omzetten; transformeren; veranderen; vervormen; verwisselen; wijzigen

Verwante woorden van "roeren":


Wiktionary: roeren

roeren
verb
  1. een vloeistof met een spaan in ronde beweging brengen
  2. een emotie in iemand oproepen
  3. in opstand komen
  4. geluid (herrie) maken
roeren
verb
  1. to arouse the feelings or passions of
  2. to cause to change place or posture; to set in motion
  3. affect emotionally

Cross Translation:
FromToVia
roeren applaud; bang; beat; break; clap; coin; cream; fan; fly; hammer; hit; palpitate; pound; retreat; scour; scuffle; slam; strike; thrash; thresh; throb; wallop; shuffle; whip; whisk battrefrapper de coups répétés.

Verwante vertalingen van roer