Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. samen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor samen (Nederlands) in het Engels

samen:

samen bijwoord

  1. samen (gezamenlijk; tezamen; met z'n beiden)
    together; combined; jointly; altogether; with each other; with one another
  2. samen (bijeen; tezamen; bij elkaar)
    altogether; together; combined; with each other; with one another; in all
  3. samen
    together; combined

Vertaal Matrix voor samen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
altogether bloot; in zijn blootje
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
combined bij elkaar; bijeen; gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen aaneen; gemeenschappelijk; gezamenlijk; ineen; met zijn allen; tezamen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
altogether bij elkaar; bijeen; gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen aaneen; gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; saam; tezamen
in all bij elkaar; bijeen; samen; tezamen gemeenschappelijk; gezamenlijk; in elkaar; met zijn allen; tezamen
jointly gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen gemeenschappelijk; gezamenlijk; in samenwerking met; met zijn allen; tezamen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
together bij elkaar; bijeen; gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; saam; tezamen
with each other bij elkaar; bijeen; gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; tezamen
with one another bij elkaar; bijeen; gezamenlijk; met z'n beiden; samen; tezamen gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; tezamen

Antoniemen van "samen":


Verwante definities voor "samen":

  1. bij of met elkaar1
    • we gaan samen naar de markt1

Wiktionary: samen

samen
adverb
  1. met iemand
samen
adjective
  1. together; working as one
adverb
  1. at the same time, in the same place

Cross Translation:
FromToVia
samen together zusammen — gemeinschaftlich
samen together zusammenin der Wendung „zusammen sein“ und ähnlichen, untertreibend für: ein Liebespaar sein

Verwante vertalingen van samen