Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. seponeren:
  2. Wiktionary:
    • seponeren → stop


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor seponeren (Nederlands) in het Engels

seponeren:

seponeren werkwoord (seponeer, seponeert, seponeerde, seponeerden, geseponeerd)

  1. seponeren (afzien van rechtsvervolging)
    to dismiss; to drop
    • dismiss werkwoord (dismisss, dismissed, dismissing)
    • drop werkwoord (drops, dropped, dropping)

Conjugations for seponeren:

o.t.t.
  1. seponeer
  2. seponeert
  3. seponeert
  4. seponeren
  5. seponeren
  6. seponeren
o.v.t.
  1. seponeerde
  2. seponeerde
  3. seponeerde
  4. seponeerden
  5. seponeerden
  6. seponeerden
v.t.t.
  1. heb geseponeerd
  2. hebt geseponeerd
  3. heeft geseponeerd
  4. hebben geseponeerd
  5. hebben geseponeerd
  6. hebben geseponeerd
v.v.t.
  1. had geseponeerd
  2. had geseponeerd
  3. had geseponeerd
  4. hadden geseponeerd
  5. hadden geseponeerd
  6. hadden geseponeerd
o.t.t.t.
  1. zal seponeren
  2. zult seponeren
  3. zal seponeren
  4. zullen seponeren
  5. zullen seponeren
  6. zullen seponeren
o.v.t.t.
  1. zou seponeren
  2. zou seponeren
  3. zou seponeren
  4. zouden seponeren
  5. zouden seponeren
  6. zouden seponeren
en verder
  1. ben geseponeerd
  2. bent geseponeerd
  3. is geseponeerd
  4. zijn geseponeerd
  5. zijn geseponeerd
  6. zijn geseponeerd
diversen
  1. seponeer!
  2. seponeert!
  3. geseponeerd
  4. seponerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor seponeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drop borrel; drop; dropping; druppel; neut; oorlam; staande receptie; valhoogte
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dismiss afzien van rechtsvervolging; seponeren aan de dijk zetten; afdanken; afvloeien; congé geven; dwingen ontslag te nemen; eruit gooien; ontheffen; ontslaan; uitsturen; van zich afzetten; van zijn positie verdrijven; verwijderen; verzenden; wegsturen; wegzenden
drop afzien van rechtsvervolging; seponeren afdruipen; afsmijten; afwerpen; afzetten; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; flikkeren; inkrimpen; kelderen; kiepen; kieperen; krimpen; laten uitstappen; lazeren; omlaagstorten; ontheffen; ontslaan; sijpelen; slinken; tuimelen; uitdruppelen; uitsturen; vallen; verwijderen; verzenden; weglaten; wegsturen; wegzenden; zakken

Wiktionary: seponeren


Cross Translation:
FromToVia
seponeren stop einstellen — etwas (eine Tätigkeit) nicht mehr ausüben