Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. snuiter:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor snuiter (Nederlands) in het Engels

snuiter:

snuiter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de snuiter
    the fellow; the guy; the chap; the lad
    • fellow [the ~] zelfstandig naamwoord
    • guy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lad [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snuiter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chap snuiter gast; goser; gozer; heerschap; kerel; knakker; knul; man; sujet; vent
fellow snuiter ambtgenoot; collega; compagnon; gabber; gast; gezel; goser; gozer; heerschap; kameraad; kameraadje; kerel; knakker; knul; kompaan; kornuit; maat; maatje; makker; man; metgezel; pal; spitsbroeder; sujet; vakgenoot; vent; vriend; vriendje
guy snuiter heerschap; jongen; rakker; sujet; vent
lad snuiter baasje; goser; gozer; jonge knaap; jongeling; jongeman; jongen; kerel; klein kereltje; knakker; knul; rakker; vent

Verwante woorden van "snuiter":

  • snuiters, snuitertje, snuitertjes

Wiktionary: snuiter

snuiter
noun
  1. zonderling

Cross Translation:
FromToVia
snuiter individual; person; fellow; guy; chap individu — didact|fr entité autonome qui ne peut être ni partager ni diviser sans perdre les caractéristiques qui lui sont propres.

Verwante vertalingen van snuiter