Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. stukmaken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stukmaken (Nederlands) in het Engels

stukmaken:

stukmaken werkwoord (maak stuk, maakt stuk, maakte stuk, maakten stuk, stukgemaakt)

  1. stukmaken (verpesten; bederven; verknoeien; )
    to mess up; to muck up; to spoil; botch up
    • mess up werkwoord (messes up, messed up, messing up)
    • muck up werkwoord (mucks up, mucked up, mucking up)
    • spoil werkwoord (spoils, spoiled, spoiling)
    • botch up werkwoord
  2. stukmaken (verbreken; beëindigen; afbreken; )
    to adjourn; to break down; to sever
    • adjourn werkwoord (adjourns, adjourned, adjourning)
    • break down werkwoord (breaks down, broke down, breaking down)
    • sever werkwoord (severs, severed, severing)

Conjugations for stukmaken:

o.t.t.
  1. maak stuk
  2. maakt stuk
  3. maakt stuk
  4. maken stuk
  5. maken stuk
  6. maken stuk
o.v.t.
  1. maakte stuk
  2. maakte stuk
  3. maakte stuk
  4. maakten stuk
  5. maakten stuk
  6. maakten stuk
v.t.t.
  1. heb stukgemaakt
  2. hebt stukgemaakt
  3. heeft stukgemaakt
  4. hebben stukgemaakt
  5. hebben stukgemaakt
  6. hebben stukgemaakt
v.v.t.
  1. had stukgemaakt
  2. had stukgemaakt
  3. had stukgemaakt
  4. hadden stukgemaakt
  5. hadden stukgemaakt
  6. hadden stukgemaakt
o.t.t.t.
  1. zal stukmaken
  2. zult stukmaken
  3. zal stukmaken
  4. zullen stukmaken
  5. zullen stukmaken
  6. zullen stukmaken
o.v.t.t.
  1. zou stukmaken
  2. zou stukmaken
  3. zou stukmaken
  4. zouden stukmaken
  5. zouden stukmaken
  6. zouden stukmaken
en verder
  1. ben stukgemaakt
  2. bent stukgemaakt
  3. is stukgemaakt
  4. zijn stukgemaakt
  5. zijn stukgemaakt
  6. zijn stukgemaakt
diversen
  1. maak stuk!
  2. maakt stuk!
  3. stukgemaakt
  4. stuk makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor stukmaken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mess up geflikflooi; gerotzooi
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adjourn afbreken; beëindigen; forceren; ontbinden; opheffen; stukmaken; verbreken; verbrijzelen halthouden; schorsen; stoppen; suspenderen; verdagen
botch up bederven; stukmaken; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken
break down afbreken; beëindigen; forceren; ontbinden; opheffen; stukmaken; verbreken; verbrijzelen afbreken; afknappen; begeven; bezwijken; breken; er vanaf breken; flippen; in elkaar klappen; in elkaar storten; inklappen; neerhalen; omverhalen; ondergaan; slopen; te gronde gaan; uit elkaar halen
mess up bederven; stukmaken; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken bederven; doorelkaar liggen; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken
muck up bederven; stukmaken; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken aanklooien; bederven; in de war sturen; klooien; nekken; rotzooien; ruïneren; verzieken
sever afbreken; beëindigen; forceren; ontbinden; opheffen; stukmaken; verbreken; verbrijzelen loskoppelen; scheiden; splitsen; uit elkaar halen; uiteengaan; uitsplitsen
spoil bederven; stukmaken; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; iets bederven; rotten; vergaan; vergallen; verkankeren; verknoeien; verloederen; verpesten; verrotten; verslonzen; vertroetelen; verwennen; wegrotten
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
break down ongerede

Wiktionary: stukmaken

stukmaken
verb
  1. transitive: to cause to stop functioning

Cross Translation:
FromToVia
stukmaken damage; deteriorate; injure; spoil; harm; hurt; impair; mutilate; vitiate détériorermettre en mauvais état.