Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. terugkeren:
  2. terugkeer:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor terugkeren:
    • recur


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor terugkeren (Nederlands) in het Engels

terugkeren:

terugkeren werkwoord (keer terug, keert terug, keerde terug, keerden terug, teruggekeerd)

  1. terugkeren (terugkomen; retourneren; omkeren)
    to return; to backtrack; to backpedal
    • return werkwoord (returns, returned, returning)
    • backtrack werkwoord (backtracks, backtracked, backtracking)
    • backpedal werkwoord (backpedals, backpedaled, backpedaling)
  2. terugkeren (retourneren)
    to backtrack; to turn back; double back
    – retrace one's course 1
    • backtrack werkwoord (backtracks, backtracked, backtracking)
    • turn back werkwoord (turns back, turned back, turning back)
      • The hikers got into a storm and had to turn back1
    • double back werkwoord
  3. terugkeren
    revert
    – To return to the last saved version of a document. Choosing this command tells the application to abandon all changes made in a document since the last time it was saved. 2

Conjugations for terugkeren:

o.t.t.
  1. keer terug
  2. keert terug
  3. keert terug
  4. keren terug
  5. keren terug
  6. keren terug
o.v.t.
  1. keerde terug
  2. keerde terug
  3. keerde terug
  4. keerden terug
  5. keerden terug
  6. keerden terug
v.t.t.
  1. ben teruggekeerd
  2. bent teruggekeerd
  3. is teruggekeerd
  4. zijn teruggekeerd
  5. zijn teruggekeerd
  6. zijn teruggekeerd
v.v.t.
  1. was teruggekeerd
  2. was teruggekeerd
  3. was teruggekeerd
  4. waren teruggekeerd
  5. waren teruggekeerd
  6. waren teruggekeerd
o.t.t.t.
  1. zal terugkeren
  2. zult terugkeren
  3. zal terugkeren
  4. zullen terugkeren
  5. zullen terugkeren
  6. zullen terugkeren
o.v.t.t.
  1. zou terugkeren
  2. zou terugkeren
  3. zou terugkeren
  4. zouden terugkeren
  5. zouden terugkeren
  6. zouden terugkeren
diversen
  1. keer terug!
  2. keert terug!
  3. teruggekeerd
  4. terugkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

terugkeren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. terugkeren (rentrees)
    the comebacks; the returns

Vertaal Matrix voor terugkeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
comebacks rentrees; terugkeren comebacks
return baat; contraprestatie; gewin; oogst; opbrengst; product; profijt; rendement; rentabiliteit; retour; return; tegendienst; tegenprestatie; teruggave; terugkeer; terugkomst; terugreis; terugwedstrijd; thuiskomst; uitkomst; voortbrengsel; wederdienst; weergave; winst
returns rentrees; terugkeren comebacks
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
backpedal omkeren; retourneren; terugkeren; terugkomen
backtrack omkeren; retourneren; terugkeren; terugkomen
double back retourneren; terugkeren
return omkeren; retourneren; terugkeren; terugkomen dateren; keren; omkeren; retourneren; terugbezorgen; terugbrengen; teruggaan; teruggeven; teruggooien; teruggrijpen; terugsturen; terugwerpen; terugzenden; wederkeren; weerkeren
revert terugkeren
turn back retourneren; terugkeren krom buigen; ombuigen; verbuigen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
return achteruit; achterwaarts; naar achter; naar achteren; rugwaarts; terug

Verwante woorden van "terugkeren":


Wiktionary: terugkeren

terugkeren
verb
  1. gaan naar een plaats waar men eerder vandaan kwam
terugkeren
verb
  1. to come back after some period of time, or at regular intervals
  2. to go back in thought, narration, or argument

terugkeer:

terugkeer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de terugkeer (retour; terugreis)
    the return; the homecoming
  2. de terugkeer (thuisreis; terugreis)
    the homeward journey

Vertaal Matrix voor terugkeer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
homecoming retour; terugkeer; terugreis terugkomst; thuiskomst
homeward journey terugkeer; terugreis; thuisreis
return retour; terugkeer; terugreis baat; contraprestatie; gewin; oogst; opbrengst; product; profijt; rendement; rentabiliteit; return; tegendienst; tegenprestatie; teruggave; terugkomst; terugwedstrijd; thuiskomst; uitkomst; voortbrengsel; wederdienst; weergave; winst
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
return dateren; keren; omkeren; retourneren; terugbezorgen; terugbrengen; teruggaan; teruggeven; teruggooien; teruggrijpen; terugkeren; terugkomen; terugsturen; terugwerpen; terugzenden; wederkeren; weerkeren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
return achteruit; achterwaarts; naar achter; naar achteren; rugwaarts; terug

Verwante woorden van "terugkeer":


Wiktionary: terugkeer

terugkeer
noun
  1. return
  2. the return of an estate

Cross Translation:
FromToVia
terugkeer return; come-back rentrée — (1)
terugkeer return retourtour en sens contraire. — note Dans cette acception, il ne s’emploie guère qu’au pluriel et avec le mot tours.

Verwante vertalingen van terugkeren