Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. tolerant:
  2. Wiktionary:
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tolerant:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tolerant (Nederlands) in het Engels

tolerant:

tolerant bijvoeglijk naamwoord

  1. tolerant
    tolerant; lenient; forbearing

Vertaal Matrix voor tolerant:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
forbearing tolerant verdraagzaam
lenient tolerant barmhartig; bereidvaardig; bereidwillig; genaderijk; vergevend; welwillend
tolerant tolerant gedwee; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend; verdraagzaam

Verwante woorden van "tolerant":

  • toleranter, tolerantere, tolerantst, tolerantste, tolerante

Wiktionary: tolerant

tolerant
adjective
  1. verdraagzaam
tolerant
adjective
  1. tolerant; not strict
  2. tending to permit, allow, understand, or accept something

Cross Translation:
FromToVia
tolerant understanding; sympathetic verständnisvollVerständnis und Einsicht zeigend



Engels

Uitgebreide vertaling voor tolerant (Engels) in het Nederlands

tolerant:

tolerant bijvoeglijk naamwoord

  1. tolerant (lenient; forbearing)
    tolerant
  2. tolerant (accommodating; submissive; compliant; )
    inschikkelijk; soepel; meegaand; gewillig; toegeeflijk; gedwee; toegevend
  3. tolerant (forbearing; permissive)
    verdraagzaam

Vertaal Matrix voor tolerant:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gedwee accommodating; complaisant; compliant; flexible; obliging; pliable; ready; servient; simple to operate; submissive; tolerant; tractable; willing; yielding amenable; docile; humble; malleable; meek; pliable; slavishly; submissive
gewillig accommodating; complaisant; compliant; flexible; obliging; pliable; ready; servient; simple to operate; submissive; tolerant; tractable; willing; yielding ready; willing
inschikkelijk accommodating; complaisant; compliant; flexible; obliging; pliable; ready; servient; simple to operate; submissive; tolerant; tractable; willing; yielding assistent; attentive; complaisant; helpful; obliging
meegaand accommodating; complaisant; compliant; flexible; obliging; pliable; ready; servient; simple to operate; submissive; tolerant; tractable; willing; yielding amenable; docile; flexible; humble; malleable; meek; pliable; pliant; slavishly; submissive; supple; yielding
soepel accommodating; complaisant; compliant; flexible; obliging; pliable; ready; servient; simple to operate; submissive; tolerant; tractable; willing; yielding flexible; limber; lithe; plastic; pliable; pliant; supple; yielding
toegevend accommodating; complaisant; compliant; flexible; obliging; pliable; ready; servient; simple to operate; submissive; tolerant; tractable; willing; yielding
tolerant forbearing; lenient; tolerant
verdraagzaam forbearing; permissive; tolerant
- broad; kind; large-minded; liberal; patient of; resistant
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toegeeflijk accommodating; complaisant; compliant; flexible; obliging; pliable; ready; servient; simple to operate; submissive; tolerant; tractable; willing; yielding

Verwante woorden van "tolerant":

  • intolerant, tolerantly

Synoniemen voor "tolerant":


Antoniemen van "tolerant":

  • intolerant

Verwante definities voor "tolerant":

  1. showing or characterized by broad-mindedness1
    • tolerant of his opponent's opinions1
  2. tolerant and forgiving under provocation1
  3. showing the capacity for endurance1
    • injustice can make us tolerant and forgiving1
  4. able to tolerate environmental conditions or physiological stress1
    • the plant is tolerant of saltwater1
    • these fish are quite tolerant as long as extremes of pH are avoided1
  5. showing respect for the rights or opinions or practices of others1

Wiktionary: tolerant

tolerant
adjective
  1. tending to permit, allow, understand, or accept something
tolerant
adjective
  1. verdraagzaam, toegevend
  2. verdraagzaam