Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. uitgekookt:
  2. uitkoken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitgekookt (Nederlands) in het Engels

uitgekookt:

uitgekookt bijvoeglijk naamwoord

  1. uitgekookt (doortrapt; gemeen; achterbaks; )
    vicious; mean; nasty; shrewd; cunning; sly; underhand; vile; slippery; false; sharp; low
    • vicious bijvoeglijk naamwoord
    • mean bijvoeglijk naamwoord
    • nasty bijvoeglijk naamwoord
    • shrewd bijvoeglijk naamwoord
    • cunning bijvoeglijk naamwoord
    • sly bijvoeglijk naamwoord
    • underhand bijvoeglijk naamwoord
    • vile bijvoeglijk naamwoord
    • slippery bijvoeglijk naamwoord
    • false bijvoeglijk naamwoord
    • sharp bijvoeglijk naamwoord
    • low bijvoeglijk naamwoord
  2. uitgekookt (kien; slim; pienter; spits; bijdehand)
    keen; sharp
    • keen bijvoeglijk naamwoord
    • sharp bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor uitgekookt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cunning arglist; arglistigheid; doortraptheid; geraffineerdheid; geslepenheid; gewiekstheid; gladheid; leepheid; linkheid; listigheid; raffinement; sluwheid; snoodheid
low depressie; dieptepunt; diepterecord; emotionele crisis; laagtepunt; laagterecord; lage luchtdruk
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
low loeien
mean bedoelen; beduiden; beogen; betekenen; ergens iets mee willen zeggen; inhouden; neerkomen op; ten doel hebben
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cunning achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt arglistig; berekenend; doortrapt; gehaaid; geraffineerd; geslepen; gewiekst; leep; link; listig; obsceen; schuin; slinks; sluw; vies; vunzig; zedeloos
keen bijdehand; kien; pienter; slim; spits; uitgekookt begerig; briljant; fervent; gevat; gretig; happig; ingenieus; knap; kundig; kunstig; messcherp; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen; vaardig; verlekkerd; vindingrijk; vurig
mean achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt achterbaks; banaal; bedriegelijk; doortrapt; gefingeerd; gemeen; geniepig; gluiperig; in het geniep; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; listig; min; nagemaakt; onecht; onedel; onwaar; ploertig; slecht; slinks; snood; stiekem; vals; verachtelijk; vuig
nasty achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt achterbaks; banaal; donker; doortrapt; dubieus; duister; geniepig; glibberig; gluiperig; grof; in het geniep; kwalijk; laag-bij-de-grond; listig; lomp; misselijk; naar; obscuur; onguur; onpasselijk; onwel; pesterig; plat; platvloers; ploertig; schunnig; slinks; snood; stiekem; triviaal; verdacht; vunzig
shrewd achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt berekenend; bij de pinken; clever; gehaaid; geslepen; gewiekst; goochem; kien; leep; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; sluw; snugger; spitsvondig; uitgekiend; uitgeslapen
slippery achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt glad; glibberig; obsceen; schuin; slipgevaarlijk; vies; vunzig; zedeloos
vicious achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt achterbaks; boos; boosaardig; gebelgd; gemeen; geniepig; giftig; gluiperig; in het geniep; kwaad; kwaadaardig; kwaadwillig; malicieus; met slechte intentie; nijdig; slecht; snood; stiekem; vals; venijnig; verbolgen; verraderlijk; vertoornd; vicieus
vile achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt achterbaks; gemeen; geniepig; gluiperig; in het geniep; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; laaghartigste; laagste; onedel; snood; stiekem
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
false achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt bedriegelijk; ernaast; fout; foutief; gefingeerd; gemeen; kwaadwillig; laag; leugenachtig; met slechte intentie; mis; nagemaakt; niet echt; onecht; onjuist; onwaar; onwaarachtig; slecht; ten onrechte; vals; verachtelijk; verkeerd
low achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt achterbaks; gemeen; geniepig; gluiperig; in het geniep; kwaadwillig; laag; laaghangend; laagstaand; met slechte intentie; niet hoog; slecht; snood; stiekem; vals
sharp achterbaks; bijdehand; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; kien; leep; listig; pienter; slim; slinks; sluw; snood; spits; stiekem; uitgekookt adrem; bijdehand; bitter; gehaaid; gevat; gewiekst; giftig; intelligent; kwaad; messcherp; nijdig; op afgebeten toon; pienter; puntig; raak; scherp; scherp gepunt; scherpgerand; schrander; schril; snedig; snijdend; snugger; spits; spitsig; spitsvormig; toegespitst; uitgeslapen; vlijmend; vlijmscherp; woedend; zeer boos
sly achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt arglistig; berekenend; bij de pinken; clever; doortrapt; gehaaid; geraffineerd; geslepen; gewiekst; goochem; kien; leep; link; listig; loos; pesterig; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snugger; spitsvondig; uitgekiend; uitgeslapen; vrij; zonder taak
underhand achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt achterbaks; doortrapt; geniepig; gevaarlijk; gluiperig; heimelijk; in het geniep; listig; onderhands; slinks; snood; stiekem; stilletjes; vals; verraderlijk

Wiktionary: uitgekookt

uitgekookt
adjective
  1. moeilijk om te slim af te zijn
uitgekookt
adjective
  1. simple, easy, or quick; convenient

Cross Translation:
FromToVia
uitgekookt sly; cunning ausgekochtumgangssprachlich, abwertend: (in Bezug auf Menschen) durchtrieben, verschlagen

uitkoken:

uitkoken werkwoord (kook uit, kookt uit, kookte uit, kookten uit, uitgekookt)

  1. uitkoken
    to scald; to boil
    • scald werkwoord (scalds, scalded, scalding)
    • boil werkwoord (boils, boiled, boiling)

Conjugations for uitkoken:

o.t.t.
  1. kook uit
  2. kookt uit
  3. kookt uit
  4. koken uit
  5. koken uit
  6. koken uit
o.v.t.
  1. kookte uit
  2. kookte uit
  3. kookte uit
  4. kookten uit
  5. kookten uit
  6. kookten uit
v.t.t.
  1. heb uitgekookt
  2. hebt uitgekookt
  3. heeft uitgekookt
  4. hebben uitgekookt
  5. hebben uitgekookt
  6. hebben uitgekookt
v.v.t.
  1. had uitgekookt
  2. had uitgekookt
  3. had uitgekookt
  4. hadden uitgekookt
  5. hadden uitgekookt
  6. hadden uitgekookt
o.t.t.t.
  1. zal uitkoken
  2. zult uitkoken
  3. zal uitkoken
  4. zullen uitkoken
  5. zullen uitkoken
  6. zullen uitkoken
o.v.t.t.
  1. zou uitkoken
  2. zou uitkoken
  3. zou uitkoken
  4. zouden uitkoken
  5. zouden uitkoken
  6. zouden uitkoken
en verder
  1. ben uitgekookt
  2. bent uitgekookt
  3. is uitgekookt
  4. zijn uitgekookt
  5. zijn uitgekookt
  6. zijn uitgekookt
diversen
  1. kook uit !
  2. kookt uit !
  3. uitgekookt
  4. uitkokend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitkoken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boil etterbuil; etterende wonde; steenpuist
scald brandplek; brandwond; verbranding
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boil uitkoken aan de kook raken; kookpunt bereiken
scald uitkoken blakeren; branden; verschroeien; verzengen; zengen