Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. vrijen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vrijen (Nederlands) in het Engels

vrijen:

vrijen werkwoord (vrij, vrijt, vrijde, vrijden, gevrijd)

  1. vrijen (de liefde bedrijven; minnen; liefkozen; minnekozen; beminnen)
    to make love; to love
    – have sexual intercourse with 1
    • make love werkwoord (makes love, made love, making love)
    • love werkwoord (loves, loved, loving)
    to cuddle
    – hold (a person or thing) close, as for affection, comfort, or warmth 1
    • cuddle werkwoord (cuddles, cuddled, cuddling)
      • I cuddled the baby1
    to neck
    – kiss, embrace, or fondle with sexual passion 1
    • neck werkwoord (necks, necked, necking)
      • The couple were necking in the back seat of the car1
    to caress
    – touch or stroke lightly in a loving or endearing manner 1
    • caress werkwoord (caresss, caressed, caressing)
      • He caressed her face1
  2. vrijen (sexuele gemeenschap hebben; neuken; paren)
    to fuck
    – have sexual intercourse with 1
    • fuck werkwoord ! (fucks, fucked, fucking)
    have sexual intercourse; to make love; to couple

Conjugations for vrijen:

o.t.t.
  1. vrij
  2. vrijt
  3. vrijt
  4. vrijen
  5. vrijen
  6. vrijen
o.v.t.
  1. vrijde
  2. vrijde
  3. vrijde
  4. vrijden
  5. vrijden
  6. vrijden
v.t.t.
  1. heb gevrijd
  2. hebt gevrijd
  3. heeft gevrijd
  4. hebben gevrijd
  5. hebben gevrijd
  6. hebben gevrijd
v.v.t.
  1. had gevrijd
  2. had gevrijd
  3. had gevrijd
  4. hadden gevrijd
  5. hadden gevrijd
  6. hadden gevrijd
o.t.t.t.
  1. zal vrijen
  2. zult vrijen
  3. zal vrijen
  4. zullen vrijen
  5. zullen vrijen
  6. zullen vrijen
o.v.t.t.
  1. zou vrijen
  2. zou vrijen
  3. zou vrijen
  4. zouden vrijen
  5. zouden vrijen
  6. zouden vrijen
diversen
  1. vrij!
  2. vrijt!
  3. gevrijd
  4. vrijend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vrijen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caress aai; aaiing; aanhalen; aanhaling; gestreel; knuffel; liefkozing; streling; vleien
couple koppel; levenspaar; paar; stel; stelletje
cuddle aanhalen; aanhaling; liefkozing; streling
love beminde; duifje; geliefde; genegenheid; innigheid; kindlief; liefde; liefje; liefste; lieve; lieveling; lieverd; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoepje; snoes; vriendin
neck hals; nek
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caress beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen aaien; knuffelen; knuffen; kozen; liefkozen; strelen
caress each other beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen
couple neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen aanhaken; aanhangen; aankoppelen; koppelen; paren; samenkoppelen; vasthaken; vastkoppelen; verbinden
cuddle beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; knuffelen; kozen; liefkozen; omarmen; omhelzen; omstrengelen; ontfutselen; pikken
fuck neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen geslachtsgemeenschap hebben; neuken; poepen; vozen
have sexual intercourse neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen geslachtsgemeenschap hebben; neuken; vozen
love beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen aanstaan; behagen; beminnen; bevallen; gelieven; houden van; liefhebben; minnen; plezieren
make love beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen de liefde bedrijven
neck beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen

Verwante definities voor "vrijen":

  1. kussen en strelen2
    • zullen we een beetje vrijen?2
  2. neuken, geslachtsgemeenschap hebben2
    • je moet een condoom om bij het vrijen2

Wiktionary: vrijen

vrijen
verb
  1. liefde bedrijven
vrijen
verb
  1. to engage in sexual intercourse
  2. (euphemistic): to have sex with
  3. informal: to have sex with
noun
  1. act of sexual intercourse

Cross Translation:
FromToVia
vrijen make love; have sex; shag faire l’amour — Accomplir l’acte sexuel
vrijen sex; gender sexe — biol|fr genre qui peut être masculin ou féminin.