Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. aanvoering:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanvoering (Nederlands) in het Engels

aanvoering:

aanvoering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de aanvoering (voorgaan; leiding; aanvoeren)
    the leading; the taking the lead; the lead; the command; the front position

Vertaal Matrix voor aanvoering:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
command aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan aanwijzing; autoriteit; beheersing; bevel; bevelschrift; commando; consigne; dienstorder; dwangbevel; gebod; gezag; heerschappij; instructie; macht; mate van bekwaamheid; opdracht; oppperbevel; order; taak; voorschrift
front position aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan
lead aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan aanknopingspunt; aanwijzing; elektrische geleiding; geleiding; lood; naaiplombe; plombe; potentiële klant; sales lead; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; voorsprong; wenk
leading aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan besturen; interlinie; leidinggeven; regelafstand
taking the lead aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
command aanvoeren; besturen; bevel voeren over; bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; opdragen; verordenen; verordonneren; voorzitten
lead aanvoeren; begeleiden; besturen; in goede banen leiden; leiden; leiding geven; loden; managen; meevoeren; van loodglazuur voorzien; voeren; voorzitten
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leading aanvoerend; befaamd; dominant; eerste; geacht; gezaghebbend; hooggeplaatst; hooggezeten; leidend; maatgevend; prominent; toonaangevend; vooraan; vooraanstaand; vooraanstaande; voorin; voornaam; voorop