Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. acteren:
  2. Wiktionary:
    • acteren → act


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor acteren (Nederlands) in het Engels

acteren:

acteren werkwoord (acteer, acteert, acteerde, acteerden, geacteerd)

  1. acteren (toneelspelen)
    to act; to perform
    • act werkwoord (acts, acted, acting)
    • perform werkwoord (performs, performed, performing)
  2. acteren (komedie spelen; toneelspelen; zich aanstellen)
    to play-act; act a part
  3. acteren (een rol vertolken; toneelspelen)
    to impersonate; play the role of

Conjugations for acteren:

o.t.t.
  1. acteer
  2. acteert
  3. acteert
  4. acteren
  5. acteren
  6. acteren
o.v.t.
  1. acteerde
  2. acteerde
  3. acteerde
  4. acteerden
  5. acteerden
  6. acteerden
v.t.t.
  1. heb geacteerd
  2. hebt geacteerd
  3. heeft geacteerd
  4. hebben geacteerd
  5. hebben geacteerd
  6. hebben geacteerd
v.v.t.
  1. had geacteerd
  2. had geacteerd
  3. had geacteerd
  4. hadden geacteerd
  5. hadden geacteerd
  6. hadden geacteerd
o.t.t.t.
  1. zal acteren
  2. zult acteren
  3. zal acteren
  4. zullen acteren
  5. zullen acteren
  6. zullen acteren
o.v.t.t.
  1. zou acteren
  2. zou acteren
  3. zou acteren
  4. zouden acteren
  5. zouden acteren
  6. zouden acteren
diversen
  1. acteer!
  2. acteert!
  3. geacteerd
  4. acterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor acteren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
act actie; aktie; daad; handeling
perform ageren; handelen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
act acteren; toneelspelen ageren; doen; doen alsof; handelen; optreden; performen; spelen; toneelspelen; uitrichten; uitvoeren; verrichten; zich aanstellen
act a part acteren; komedie spelen; toneelspelen; zich aanstellen
impersonate acteren; een rol vertolken; toneelspelen uitbeelden; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; verbeelden; verpersonificeren; vertolken; verwoorden
perform acteren; toneelspelen doen alsof; een prestatie leveren; opgevoerd worden; optreden; performen; presteren; spelen; toneelspelen; volvoeren; zich aanstellen
play the role of acteren; een rol vertolken; toneelspelen
play-act acteren; komedie spelen; toneelspelen; zich aanstellen doen alsof; spelen; toneelspelen; zich aanstellen

Wiktionary: acteren

acteren
verb
  1. (inergatief) een rol vervullen in een toneelspel
    • acterenact
acteren
verb
  1. to perform a theatrical role