Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. afpoeieren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afpoeieren (Nederlands) in het Engels

afpoeieren:

afpoeieren werkwoord (poeier af, poeiert af, poeierde af, poeierden af, afgepoeierd)

  1. afpoeieren
    to brush off
    • brush off werkwoord (brushes off, brushed off, brushing off)

Conjugations for afpoeieren:

o.t.t.
  1. poeier af
  2. poeiert af
  3. poeiert af
  4. poeieren af
  5. poeieren af
  6. poeieren af
o.v.t.
  1. poeierde af
  2. poeierde af
  3. poeierde af
  4. poeierden af
  5. poeierden af
  6. poeierden af
v.t.t.
  1. heb afgepoeierd
  2. hebt afgepoeierd
  3. heeft afgepoeierd
  4. hebben afgepoeierd
  5. hebben afgepoeierd
  6. hebben afgepoeierd
v.v.t.
  1. had afgepoeierd
  2. had afgepoeierd
  3. had afgepoeierd
  4. hadden afgepoeierd
  5. hadden afgepoeierd
  6. hadden afgepoeierd
o.t.t.t.
  1. zal afpoeieren
  2. zult afpoeieren
  3. zal afpoeieren
  4. zullen afpoeieren
  5. zullen afpoeieren
  6. zullen afpoeieren
o.v.t.t.
  1. zou afpoeieren
  2. zou afpoeieren
  3. zou afpoeieren
  4. zouden afpoeieren
  5. zouden afpoeieren
  6. zouden afpoeieren
diversen
  1. poeier af!
  2. poeiert af!
  3. afgepoeierd
  4. afpoeierende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afpoeieren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afpoeieren
    the brushing off; the putting off

Vertaal Matrix voor afpoeieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brushing off afpoeieren
putting off afpoeieren afhouden; beletten; weerhouden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brush off afpoeieren bruuskeren; onheus bejegenen