Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. afwijken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afwijken (Nederlands) in het Engels

afwijken:

afwijken werkwoord (wijk af, wijkt af, week af, weken af, afgeweken)

  1. afwijken (verschillen)
    to deviate; to differ from
    • deviate werkwoord (deviates, deviated, deviating)
    • differ from werkwoord (differs from, differed from, differing from)

Conjugations for afwijken:

o.t.t.
  1. wijk af
  2. wijkt af
  3. wijkt af
  4. wijken af
  5. wijken af
  6. wijken af
o.v.t.
  1. week af
  2. week af
  3. week af
  4. weken af
  5. weken af
  6. weken af
v.t.t.
  1. ben afgeweken
  2. bent afgeweken
  3. is afgeweken
  4. zijn afgeweken
  5. zijn afgeweken
  6. zijn afgeweken
v.v.t.
  1. was afgeweken
  2. was afgeweken
  3. was afgeweken
  4. waren afgeweken
  5. waren afgeweken
  6. waren afgeweken
o.t.t.t.
  1. zal afwijken
  2. zult afwijken
  3. zal afwijken
  4. zullen afwijken
  5. zullen afwijken
  6. zullen afwijken
o.v.t.t.
  1. zou afwijken
  2. zou afwijken
  3. zou afwijken
  4. zouden afwijken
  5. zouden afwijken
  6. zouden afwijken
diversen
  1. wijk af!
  2. wijkt af!
  3. afgeweken
  4. afwijkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor afwijken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deviate afwijken; verschillen
differ from afwijken; verschillen

Verwante definities voor "afwijken":

  1. anders zijn1
    • deze kleur wijkt af van die andere kleur1
  2. je ergens niet aan houden1
    • we zijn van het plan afgeweken1

Wiktionary: afwijken

afwijken
verb
  1. niet de gangbare norm volgen
afwijken
verb
  1. not to have the same characteristics
  2. To go off course from; to change course; to change plans
  3. deviate, transgress
noun
  1. act of deviating

Cross Translation:
FromToVia
afwijken deviate; turn; deflect; divert; aberrate dévier — Se détourner, être détourné de sa direction.