Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. auditeren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor auditeren (Nederlands) in het Engels

auditeren:

auditeren werkwoord (auditeer, auditeert, auditeerde, auditeerden, geauditeerd)

  1. auditeren
    to audit
    • audit werkwoord (audits, audited, auditing)

Conjugations for auditeren:

o.t.t.
  1. auditeer
  2. auditeert
  3. auditeert
  4. auditeren
  5. auditeren
  6. auditeren
o.v.t.
  1. auditeerde
  2. auditeerde
  3. auditeerde
  4. auditeerden
  5. auditeerden
  6. auditeerden
v.t.t.
  1. heb geauditeerd
  2. hebt geauditeerd
  3. heeft geauditeerd
  4. hebben geauditeerd
  5. hebben geauditeerd
  6. hebben geauditeerd
v.v.t.
  1. had geauditeerd
  2. had geauditeerd
  3. had geauditeerd
  4. hadden geauditeerd
  5. hadden geauditeerd
  6. hadden geauditeerd
o.t.t.t.
  1. zal auditeren
  2. zult auditeren
  3. zal auditeren
  4. zullen auditeren
  5. zullen auditeren
  6. zullen auditeren
o.v.t.t.
  1. zou auditeren
  2. zou auditeren
  3. zou auditeren
  4. zouden auditeren
  5. zouden auditeren
  6. zouden auditeren
diversen
  1. auditeer!
  2. auditeert!
  3. geauditeerd
  4. auditerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor auditeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
audit accountantsonderzoek; accountantsverslag; audit; controleren; verificatie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
audit auditeren controleren; nagaan; nakijken