Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beminde (Nederlands) in het Engels

beminde:

beminde [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de beminde (liefste; schatje; poepje; )
    the treasure; the peach; the sweetest; the sweet; the sugar; the deary; the candy
    • treasure [the ~] zelfstandig naamwoord
    • peach [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sweetest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sweet [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sugar [the ~] zelfstandig naamwoord
    • deary [the ~] zelfstandig naamwoord
    • candy [the ~] zelfstandig naamwoord
    the sweetheart; the sweetie
    – a person loved by another person 1
    the honey; the dearest; the beloved; the dear; the love
    – a beloved person; used as terms of endearment 1
    • honey [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dearest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • beloved [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dear [the ~] zelfstandig naamwoord
    • love [the ~] zelfstandig naamwoord
    the darling
    – a special loved one 1
    • darling [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de beminde (liefje; liefste; schat; )
    the sweetheart
    – a person loved by another person 1
    the ladylove
    – a woman who is a man's sweetheart 1
    • ladylove [the ~] zelfstandig naamwoord
    the hearts desire; the young man; the darling
    the beloved; the dearest; the love
    – a beloved person; used as terms of endearment 1
    • beloved [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dearest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • love [the ~] zelfstandig naamwoord
    the deary
    – a special loved one 1
    • deary [the ~] zelfstandig naamwoord
    the lover
    – a person who loves someone or is loved by someone 1
    • lover [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. de beminde (minnares; vriendin; geliefde)
    the mistress; the ladylove; the lover
    • mistress [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ladylove [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lover [the ~] zelfstandig naamwoord

beminde bijvoeglijk naamwoord

  1. beminde
    well beloved

Vertaal Matrix voor beminde:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beloved beminde; duifje; geliefde; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; vriendin geliefd persoon; geprefereerde; hartje; oogappel; uitverkorene; verkozene
candy beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes kandij; lekkers; snoep; snoepgoed; snoepjes; suikergoed; suikerwerk; zoetigheid
darling beminde; duifje; geliefde; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; vriendin dot; engel; engeltje; favoriet; gunsteling; hartekind; hartje; kindlief; lief persoon; liefje; lieveling; lievelingetje; lieverd; poepje; schatje; schattig kind; scheetje; snoepje; snoes; troetel; troeteltje
dear beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes dot; engel; engeltje; geliefd persoon; lief persoon; liefje; lieveling; lieverd; oogappel; poepje; schatje; schattig kind; scheetje; snoepje; snoes
dearest beminde; duifje; geliefde; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; vriendin hartje; kindlief
deary beminde; duifje; geliefde; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; vriendin hartje
hearts desire beminde; geliefde; liefje; liefste; schat; snoes; vriendin hartje
honey beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes bijenhoning; honing
ladylove beminde; geliefde; liefje; liefste; minnares; schat; snoes; vriendin
love beminde; duifje; geliefde; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; vriendin genegenheid; innigheid; kindlief; liefde; lieveling; lieverd; schatje; snoepje; snoes
lover beminde; geliefde; liefje; liefste; minnares; schat; snoes; vriendin aanbidder; liefhebber; minnaar; vrijer
mistress beminde; geliefde; minnares; vriendin bazin; gade; gebiedster; heerseres; maîtresse; meesteres; vrouw
peach beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes dot; hartekind; hartje; liefje; perzik; poepje; schatje; schattig kind; scheetje; troeteltje
sugar beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes suiker
sweet beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes dot; lekkers; liefje; poepje; schatje; schattig kind; scheetje; snoepgoed; snoepjes; zoetigheid
sweetest beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes
sweetheart beminde; duifje; geliefde; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; vriendin aanbidder; hartje; kindlief; liefhebber; minnaar; schatteboutje; vrijer
sweetie beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes dot; hartekind; hartje; lekkers; liefje; poepje; schatje; schattig kind; scheetje; snoepgoed; snoepjes; troeteltje; zoetigheid
treasure beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes schat
young man beminde; geliefde; liefje; liefste; schat; snoes; vriendin jonge knaap; jongeling; jongeman; jonker; jonkheer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
candy konfijten; versuikeren; zoeten; zoetmaken
hoard hamsteren; oppotten; opzij leggen; potten
love aanstaan; behagen; beminnen; bevallen; de liefde bedrijven; gelieven; houden van; liefhebben; liefkozen; minnekozen; minnen; plezieren; vrijen
peach aanbrengen; aangeven; klikken; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden
sugar met suiker doordrenken; zoeten; zoetmaken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beloved bemind; bevallig; dierbaar; dierbare; geliefd; geliefde; lief; toegenegen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dear allerliefst; bemind; beste; bevallig; dierbaar; dierbare; dottig; enig; favoriete; geliefd; geliefde; geselecteerd; lief; lieve; lievelings; schattig; snoezig; toegenegen; verkoren; vertederend
sweet aanbiddelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; allerliefst; begeerenswaardig; bekoorlijk; bemind; bevallig; charmant; dierbaar; dierbare; dottig; enig; geliefd; geliefde; lief; liefelijk; lieflijk; lieftallig; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; toegenegen; verrukkelijk; vertederend; zoet; zoetsmakend
sweetest alleraardigst; allerliefst; bekoorlijk; charmant
well beloved beminde

Wiktionary: beminde

beminde
noun
  1. someone who is loved

beminnen:

beminnen werkwoord (bemin, bemint, beminde, beminden, bemind)

  1. beminnen (minnen)
    to love
    • love werkwoord (loves, loved, loving)
  2. beminnen (liefhebben; houden van)
    to love; to be fond of; to adore
    • love werkwoord (loves, loved, loving)
    • be fond of werkwoord (is fond of, being fond of)
    • adore werkwoord (adores, adored, adoring)
  3. beminnen (vrijen; de liefde bedrijven; minnen; liefkozen; minnekozen)
    to make love; to love
    – have sexual intercourse with 1
    • make love werkwoord (makes love, made love, making love)
    • love werkwoord (loves, loved, loving)
    to cuddle
    – hold (a person or thing) close, as for affection, comfort, or warmth 1
    • cuddle werkwoord (cuddles, cuddled, cuddling)
      • I cuddled the baby1
    to neck
    – kiss, embrace, or fondle with sexual passion 1
    • neck werkwoord (necks, necked, necking)
      • The couple were necking in the back seat of the car1
    to caress
    – touch or stroke lightly in a loving or endearing manner 1
    • caress werkwoord (caresss, caressed, caressing)
      • He caressed her face1

Conjugations for beminnen:

o.t.t.
  1. bemin
  2. bemint
  3. bemint
  4. beminnen
  5. beminnen
  6. beminnen
o.v.t.
  1. beminde
  2. beminde
  3. beminde
  4. beminden
  5. beminden
  6. beminden
v.t.t.
  1. heb bemind
  2. hebt bemind
  3. heeft bemind
  4. hebben bemind
  5. hebben bemind
  6. hebben bemind
v.v.t.
  1. had bemind
  2. had bemind
  3. had bemind
  4. hadden bemind
  5. hadden bemind
  6. hadden bemind
o.t.t.t.
  1. zal beminnen
  2. zult beminnen
  3. zal beminnen
  4. zullen beminnen
  5. zullen beminnen
  6. zullen beminnen
o.v.t.t.
  1. zou beminnen
  2. zou beminnen
  3. zou beminnen
  4. zouden beminnen
  5. zouden beminnen
  6. zouden beminnen
diversen
  1. bemin!
  2. bemint!
  3. bemind
  4. beminnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor beminnen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caress aai; aaiing; aanhalen; aanhaling; gestreel; knuffel; liefkozing; streling; vleien
cuddle aanhalen; aanhaling; liefkozing; streling
love beminde; duifje; geliefde; genegenheid; innigheid; kindlief; liefde; liefje; liefste; lieve; lieveling; lieverd; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoepje; snoes; vriendin
neck hals; nek
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adore beminnen; houden van; liefhebben aanbidden; adoreren; bidden tot; verafgoden
be fond of beminnen; houden van; liefhebben houden van; lekker vinden; lusten
caress beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen aaien; knuffelen; knuffen; kozen; liefkozen; strelen
caress each other beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen
cuddle beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; knuffelen; kozen; liefkozen; omarmen; omhelzen; omstrengelen; ontfutselen; pikken
love beminnen; de liefde bedrijven; houden van; liefhebben; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren
make love beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen de liefde bedrijven; neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen
neck beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen

Wiktionary: beminnen

beminnen
verb
  1. amoureuze gevoelens voor iemand koesteren
beminnen
verb
  1. have a strong affection for

Cross Translation:
FromToVia
beminnen appreciate; enjoy; fancy; think highly of; prize; think well of; have a high regard for; cherish aimerressentir un fort sentiment d’attirance pour quelqu’un ou quelque chose.