Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. benodigde:
  2. benodigen:
  3. Wiktionary:
    • benodigen → need


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor benodigde (Nederlands) in het Engels

benodigde:

benodigde [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. benodigde (uitrusting; outfit; outillage; )
    the attire; the equipment; the outfit; the gear; the kit
    • attire [the ~] zelfstandig naamwoord
    • equipment [the ~] zelfstandig naamwoord
    • outfit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gear [the ~] zelfstandig naamwoord
    • kit [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor benodigde:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attire benodigde; monstering; outfit; outillage; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering gewaad; kledij; kleding; kleren; livrei; opschik; opsmuk; plunje; smuk; tenue; uitdossing; versiering
equipment benodigde; monstering; outfit; outillage; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering apparatuur; gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; toerusting; uitrusting; uitrustingsstuk; uitrustingsstukken; werktuig; werktuigen
gear benodigde; monstering; outfit; outillage; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering gareel; harnas; kleding; kleren; plunje; schakelinrichting; tandrad; tandwiel; tenue; toom; tuig; versnelling
kit benodigde; monstering; outfit; outillage; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering kit; kitartikel; toerusting; uitrusting; uitrustingsstuk; uitrustingsstukken
outfit benodigde; monstering; outfit; outillage; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering gewaad; kleding; kleren; livrei; plunje; tenue; uitrustingsstuk; uitrustingsstukken; uniform

benodigen:

benodigen werkwoord (benodig, benodigt, benodigde, benodigden, benodigd)

  1. benodigen (nodig hebben; behoeven)
    to require; to need; to want
    • require werkwoord (requires, required, requiring)
    • need werkwoord (needs, needed, needing)
    • want werkwoord (wants, wanted, wanting)

Conjugations for benodigen:

o.t.t.
  1. benodig
  2. benodigt
  3. benodigt
  4. benodigen
  5. benodigen
  6. benodigen
o.v.t.
  1. benodigde
  2. benodigde
  3. benodigde
  4. benodigden
  5. benodigden
  6. benodigden
v.t.t.
  1. heb benodigd
  2. hebt benodigd
  3. heeft benodigd
  4. hebben benodigd
  5. hebben benodigd
  6. hebben benodigd
v.v.t.
  1. had benodigd
  2. had benodigd
  3. had benodigd
  4. hadden benodigd
  5. hadden benodigd
  6. hadden benodigd
o.t.t.t.
  1. zal benodigen
  2. zult benodigen
  3. zal benodigen
  4. zullen benodigen
  5. zullen benodigen
  6. zullen benodigen
o.v.t.t.
  1. zou benodigen
  2. zou benodigen
  3. zou benodigen
  4. zouden benodigen
  5. zouden benodigen
  6. zouden benodigen
diversen
  1. benodig!
  2. benodigt!
  3. benodigd
  4. benodigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor benodigen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
need armoede; behoeftigheid; ellende; gebrek; hulpbehoevendheid; nood; noodwendigheid
want armoede; behoefte; ellende; gebrek; gemis
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
need behoeven; benodigen; nodig hebben believen; hoeven; moeten; willen
require behoeven; benodigen; nodig hebben aanvragen; aanzoeken; eisen; uitnodigen; vereisen; vergen; verlangen; verzoeken; vragen
want behoeven; benodigen; nodig hebben begeren; believen; moeten; verlangen; wensen; willen

Wiktionary: benodigen

benodigen
verb
  1. nodig hebben
    • benodigenneed
benodigen
verb
  1. to have an absolute requirement for