Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. beschaafde:
  2. beschaven:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beschaafde (Nederlands) in het Engels

beschaafde:

beschaafde [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. beschaafde
    the civilised; the cultivated; the civilized
    • civilised [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • cultivated [the ~] zelfstandig naamwoord
    • civilized [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

Vertaal Matrix voor beschaafde:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
civilised beschaafde
civilized beschaafde
cultivated beschaafde
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
civilised beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld
civilized beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld
cultivated beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; met zorg aangekweekt; ontwikkeld

beschaven:

beschaven werkwoord (beschaaf, beschaaft, beschaafde, beschaafden, beschaafd)

  1. beschaven (cultiveren; ontwikkelen; civiliseren)
    to cultivate; to civilize; to civilise
    • cultivate werkwoord (cultivates, cultivated, cultivating)
    • civilize werkwoord, Amerikaans (civilizes, civilized, civilizing)
    • civilise werkwoord, Brits

Conjugations for beschaven:

o.t.t.
  1. beschaaf
  2. beschaaft
  3. beschaaft
  4. beschaven
  5. beschaven
  6. beschaven
o.v.t.
  1. beschaafde
  2. beschaafde
  3. beschaafde
  4. beschaafden
  5. beschaafden
  6. beschaafden
v.t.t.
  1. heb beschaafd
  2. hebt beschaafd
  3. heeft beschaafd
  4. hebben beschaafd
  5. hebben beschaafd
  6. hebben beschaafd
v.v.t.
  1. had beschaafd
  2. had beschaafd
  3. had beschaafd
  4. hadden beschaafd
  5. hadden beschaafd
  6. hadden beschaafd
o.t.t.t.
  1. zal beschaven
  2. zult beschaven
  3. zal beschaven
  4. zullen beschaven
  5. zullen beschaven
  6. zullen beschaven
o.v.t.t.
  1. zou beschaven
  2. zou beschaven
  3. zou beschaven
  4. zouden beschaven
  5. zouden beschaven
  6. zouden beschaven
diversen
  1. beschaaf!
  2. beschaaft!
  3. beschaafd
  4. beschavend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

beschaven [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. beschaven (cultiveren; ontwikkelen; vormen)
    the refining; the cultivating; the civilizing; the polishing

Vertaal Matrix voor beschaven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
civilizing beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
cultivating beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen aankweken; aanplanten; bevorderen; cultiveren; kweken; planten; stimuleren; telen; verbouwen
polishing beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen slijpen; wegslijpen
refining beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen nuancering
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
civilise beschaven; civiliseren; cultiveren; ontwikkelen
civilize beschaven; civiliseren; cultiveren; ontwikkelen
cultivate beschaven; civiliseren; cultiveren; ontwikkelen aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; ontginnen; opfokken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voor landbouw klaar maken; voortbrengen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cultivating verbouwend

Wiktionary: beschaven

beschaven
verb
  1. to educate to a perceived higher standard of behaviour

Cross Translation:
FromToVia
beschaven cultivate; grow cultivertravailler une terre pour la rendre plus fertile et pour améliorer ses productions.