Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. cheque:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor cheque (Nederlands) in het Engels

cheque:

cheque [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de cheque
    the cheque; the bill
    • cheque [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bill [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de cheque
    the cheque
    • cheque [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. de cheque
    the check; the cheque
    – A written order on a bank to pay a sum of money from funds in an account. Checks show the name of the company or individual receiving payment, the signature and account number of the person issuing the check, the payment amount and the current date. Checks usually are numbered in sequence. 1
    • check [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cheque [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cheque:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bill cheque affiche; ankerlip; bod; factuur; lip; motie; nota; propositie; reclamebiljet; rekening; snavel; snebben; suggestie; vogelbek; voorstel; voorstel doen; wetsontwerp; wetsvoorstel
check cheque controleren; schaak
cheque cheque
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bill factureren; in rekening brengen
check aankruisen; beheersen; bekijken; beproeven; beteugelen; bezichtigen; checken; controleren; examineren; hertellen; iets opzoeken; inspecteren; intomen; keuren; merken; nagaan; nakijken; narekenen; natellen; natrekken; nazoeken; onderzoeken; overhoren; proberen; testen; toetsen; uitproberen; uittesten; verifiëren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
check ruiten

Verwante woorden van "cheque":


Wiktionary: cheque

cheque
noun
  1. order for money to be paid
  2. a note promising to pay money to a named person or entity

Cross Translation:
FromToVia
cheque cheque; check chèquebillet à vue et au porteur sur un établissement de crédit, où le tireur a une provision de fonds.

Verwante vertalingen van cheque