Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. delgen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor delgen (Nederlands) in het Engels

delgen:

delgen werkwoord (delg, delgt, delgde, delgden, gedelgd)

  1. delgen (tenietdoen; vernietigen)
    to nullify; to annul; to cancel; to undo
    • nullify werkwoord (nullifies, nullified, nullifying)
    • annul werkwoord (annuls, annulled, annulling)
    • cancel werkwoord (cancels, canceled, canceling)
    • undo werkwoord (undoes, undid, undoing)

Conjugations for delgen:

o.t.t.
  1. delg
  2. delgt
  3. delgt
  4. delgen
  5. delgen
  6. delgen
o.v.t.
  1. delgde
  2. delgde
  3. delgde
  4. delgden
  5. delgden
  6. delgden
v.t.t.
  1. heb gedelgd
  2. hebt gedelgd
  3. heeft gedelgd
  4. hebben gedelgd
  5. hebben gedelgd
  6. hebben gedelgd
v.v.t.
  1. had gedelgd
  2. had gedelgd
  3. had gedelgd
  4. hadden gedelgd
  5. hadden gedelgd
  6. hadden gedelgd
o.t.t.t.
  1. zal delgen
  2. zult delgen
  3. zal delgen
  4. zullen delgen
  5. zullen delgen
  6. zullen delgen
o.v.t.t.
  1. zou delgen
  2. zou delgen
  3. zou delgen
  4. zouden delgen
  5. zouden delgen
  6. zouden delgen
en verder
  1. is gedelgd
diversen
  1. delg!
  2. delgt!
  3. gedelgd
  4. delgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor delgen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
undo terugdraaifase
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
annul delgen; tenietdoen; vernietigen afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren; nullificeren; ondervangen; opheffen; te niet doen; teniet doen; verijdelen; vernietigen
cancel delgen; tenietdoen; vernietigen afbestellen; afblazen; afgelasten; afzeggen; annuleren; doorhalen; intrekken; nietig verklaren; nullificeren; ondervangen; opheffen; schrappen; teniet doen; terugdraaien; verijdelen; vernietigen
nullify delgen; tenietdoen; vernietigen nietig maken; nietig verklaren; nullificeren; ondervangen; ontkrachten; opheffen; te niet doen; teniet doen; tenietdoen; verijdelen; vernietigen
undo delgen; tenietdoen; vernietigen loshaken; loshalen; losknopen; loskrijgen; nullificeren; ondervangen; ongedaan maken; ontknopen; open krijgen; opheffen; te niet doen; teniet doen; terugdraaien; uithalen; verijdelen; vernietigen