Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. dichtvallen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dichtvallen (Nederlands) in het Engels

dichtvallen:

dichtvallen werkwoord (valt dicht, viel dicht, dichtgevallen)

  1. dichtvallen (zich sluiten; dichtgaan; toevallen)
    to close; to shut; click shut
    • close werkwoord (closes, closed, closing)
    • shut werkwoord (shuts, shut, shutting)
    • click shut werkwoord

Conjugations for dichtvallen:

o.t.t.
  1. valt dicht
  2. vallen dicht
o.v.t.
  1. viel dicht
  2. vielen dicht
v.t.t.
  1. is dichtgevallen
  2. zijn dichtgevallen
v.v.t.
  1. was dichtgevallen
  2. waren dichtgevallen
o.t.t.t.
  1. zal dichtvallen
  2. zullen dichtvallen
o.v.t.t.
  1. zou dichtvallen
  2. zouden dichtvallen
diversen
  1. dichtgevallen
  2. dichtvallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dichtvallen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
click shut dichtgaan; dichtvallen; toevallen; zich sluiten
close dichtgaan; dichtvallen; toevallen; zich sluiten afsluiten; dichtdoen; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; sluiten; stoppen; toedoen; toedraaien; toemaken; toetrekken
shut dichtgaan; dichtvallen; toevallen; zich sluiten afsluiten; dichtdoen; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; sluiten; stoppen; toedoen; toemaken; toetrekken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
shut afgesloten; dicht; dicht zijn; gesloten; toe
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
close dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
close bedompt; benauwd; drukkend; effen; egaal; eindig; gehecht; gelijk; geslepen; glad; muf; plat; rakelings; strak; ternauwernood; vergankelijk; verknocht; vlak; vlakuit; voorbijgaand