Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. doorspreken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doorspreken (Nederlands) in het Engels

doorspreken:

doorspreken werkwoord (spreek door, spreekt door, sprak door, spraken door, doorgesproken)

  1. doorspreken (bespreken; bediscussiëren; praten over; bepraten; doorpraten)
    to discuss
    – speak with others about (something); talk (something) over in detail; have a discussion 1
    • discuss werkwoord (discusss, discussed, discussing)
      • We discussed our household budget1
    to review; to speak about; talk it over; to comment; to talk about
    • review werkwoord (reviews, reviewed, reviewing)
    • speak about werkwoord (speaks about, spoke about, speaking about)
    • talk it over werkwoord
    • comment werkwoord (comments, commented, commenting)
    • talk about werkwoord (talks about, talked about, talking about)
  2. doorspreken (overleg voeren)
    to consult
    • consult werkwoord (consults, consulted, consulting)
    to discuss
    – speak with others about (something); talk (something) over in detail; have a discussion 1
    • discuss werkwoord (discusss, discussed, discussing)
      • We discussed our household budget1

Conjugations for doorspreken:

o.t.t.
  1. spreek door
  2. spreekt door
  3. spreekt door
  4. spreken door
  5. spreken door
  6. spreken door
o.v.t.
  1. sprak door
  2. sprak door
  3. sprak door
  4. spraken door
  5. spraken door
  6. spraken door
v.t.t.
  1. heb doorgesproken
  2. hebt doorgesproken
  3. heeft doorgesproken
  4. hebben doorgesproken
  5. hebben doorgesproken
  6. hebben doorgesproken
v.v.t.
  1. had doorgesproken
  2. had doorgesproken
  3. had doorgesproken
  4. hadden doorgesproken
  5. hadden doorgesproken
  6. hadden doorgesproken
o.t.t.t.
  1. zal doorspreken
  2. zult doorspreken
  3. zal doorspreken
  4. zullen doorspreken
  5. zullen doorspreken
  6. zullen doorspreken
o.v.t.t.
  1. zou doorspreken
  2. zou doorspreken
  3. zou doorspreken
  4. zouden doorspreken
  5. zouden doorspreken
  6. zouden doorspreken
en verder
  1. is doorgesproken
  2. zijn doorgesproken
diversen
  1. spreek door!
  2. spreekt door!
  3. doorgesproken
  4. doorsprekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor doorspreken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
comment aanmerking; bemerking; commentaar; ellips; kritiek; meningsuiting; opmerking; uitlating
review beoordeling; bespreking; boekbespreking; herstelling van materiaal; kritiek; recensie; revisie; revue
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
comment bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; praten over becommentariëren; commentaar geven; commentariëren; van commentaar voorzien
consult doorspreken; overleg voeren consulteren; raadplegen; ruggespraak houden
discuss bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; overleg voeren; praten over beraadslagen; converseren; debatteren; discussiëren; doordiscussiëren; onderwerp behandelen; overleggen; overwegen; praten; ruzie bijleggen; spreken; spreken over; uitpraten
review bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; praten over controleren; hervormen; herzien; onderwerp behandelen; recenseren; reformeren; spreken over; terugblikken
speak about bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; praten over
talk about bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; praten over onderwerp behandelen; spreken over
talk it over bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; praten over
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
review benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; zorgelijk; zorgwekkend