Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. draaien om:
  2. omdraaien:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor draaien om (Nederlands) in het Engels

draaien om:

draaien om werkwoord (draai om, draait om, draaide om, draaiden om, gedraaid om)

  1. draaien om (omcirkelen)
    to encircle; to circle
    • encircle werkwoord (encircles, encircled, encircling)
    • circle werkwoord (circles, circled, circling)

Conjugations for draaien om:

o.t.t.
  1. draai om
  2. draait om
  3. draait om
  4. draaien om
  5. draaien om
  6. draaien om
o.v.t.
  1. draaide om
  2. draaide om
  3. draaide om
  4. draaiden om
  5. draaiden om
  6. draaiden om
v.t.t.
  1. heb gedraaid om
  2. hebt gedraaid om
  3. heeft gedraaid om
  4. hebben gedraaid om
  5. hebben gedraaid om
  6. hebben gedraaid om
v.v.t.
  1. had gedraaid om
  2. had gedraaid om
  3. had gedraaid om
  4. hadden gedraaid om
  5. hadden gedraaid om
  6. hadden gedraaid om
o.t.t.t.
  1. zal draaien om
  2. zult draaien om
  3. zal draaien om
  4. zullen draaien om
  5. zullen draaien om
  6. zullen draaien om
o.v.t.t.
  1. zou draaien om
  2. zou draaien om
  3. zou draaien om
  4. zouden draaien om
  5. zouden draaien om
  6. zouden draaien om
diversen
  1. draai om!
  2. draait om!
  3. gedraaid om
  4. draaiend om
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor draaien om:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
circle bond; cirkel; club; gilde; kring; kringel; kringvormig; leefgemeenschap; orde; organisatie; rondje; societiet; sociëteit; soos; unie; vereniging; woongemeenschap
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
circle draaien om; omcirkelen cirkelen; in kringetjes ronddraaien; kringelen; omheenrijden
encircle draaien om; omcirkelen omheenrijden

omdraaien:

omdraaien werkwoord (draai om, draait om, draaide om, draaiden om, omgedraaid)

  1. omdraaien (keren; draaien; wenden)
    to turn around; to turn
    • turn around werkwoord (turns around, turned around, turning around)
    • turn werkwoord (turns, turned, turning)

Conjugations for omdraaien:

o.t.t.
  1. draai om
  2. draait om
  3. draait om
  4. draaien om
  5. draaien om
  6. draaien om
o.v.t.
  1. draaide om
  2. draaide om
  3. draaide om
  4. draaiden om
  5. draaiden om
  6. draaiden om
v.t.t.
  1. ben omgedraaid
  2. bent omgedraaid
  3. is omgedraaid
  4. zijn omgedraaid
  5. zijn omgedraaid
  6. zijn omgedraaid
v.v.t.
  1. was omgedraaid
  2. was omgedraaid
  3. was omgedraaid
  4. waren omgedraaid
  5. waren omgedraaid
  6. waren omgedraaid
o.t.t.t.
  1. zal omdraaien
  2. zult omdraaien
  3. zal omdraaien
  4. zullen omdraaien
  5. zullen omdraaien
  6. zullen omdraaien
o.v.t.t.
  1. zou omdraaien
  2. zou omdraaien
  3. zou omdraaien
  4. zouden omdraaien
  5. zouden omdraaien
  6. zouden omdraaien
en verder
  1. heb omgedraaid
  2. hebt omgedraaid
  3. heeft omgedraaid
  4. hebben omgedraaid
  5. hebben omgedraaid
  6. hebben omgedraaid
diversen
  1. draai om!
  2. draait om!
  3. omgedraaid
  4. omdraaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omdraaien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
turn beurt; bocht; draai; haspel; keer; keerpunt; kentering; klos; kromming; kromte; omdraaiing; ommekeer; ommezwaai; omwenteling; richtingsverandering; rondje; spelletje; spoel; verandering; wending; werktuig om garen te winden; winder; winding; zwenking
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
turn draaien; keren; omdraaien; wenden afslaan; draaien; iets omdraaien; kantelen; kenteren; keren; ombladeren; omkeren; omslaan; omtrekken; omwenden; rollen; ronddraaien; rondtollen; roteren; tollen; verbitteren; vergrammen; wenden; wentelen; zwenken
turn around draaien; keren; omdraaien; wenden keren; omkeren; teruggaan; zich omdraaien
- keren; omkeren

Verwante woorden van "omdraaien":

  • omdraai

Synoniemen voor "omdraaien":


Verwante definities voor "omdraaien":

  1. het in tegenovergestelde richting brengen1
    • hij draait zijn hoofd om1
  2. in tegengestelde richting gaan1
    • halverwege zijn we omgedraaid1
  3. je lichaam op een andere kant leggen1
    • hij draait zich steeds om in bed1

Wiktionary: omdraaien

omdraaien
verb
  1. twee zijden van iets van plaats doen verwisselen
omdraaien
verb
  1. turn upside down or inside out
noun
  1. to overturn something

Cross Translation:
FromToVia
omdraaien turn; flip umdrehen — (transitiv): etwas im Bogen von einer Seite auf die andere Seite bewegen
omdraaien return; turn over; turn around; turn round; inside out; turn; revolve; whirl; relay; resend; send back; blend; mingle; mix; shuffle; invert; reverse retourneraller de nouveau en un lieu.

Verwante vertalingen van draaien om