Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. eerbaar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor eerbaar (Nederlands) in het Engels

eerbaar:

eerbaar bijvoeglijk naamwoord

  1. eerbaar (decent; fatsoenlijk; netjes; welvoeglijk; manierlijk)
    decent; neat; proper; respectable
  2. eerbaar (respectabel; eerzaam; keurig; kies)
    honourable; respectable; decent; neat; honorable
  3. eerbaar (zedig; kuis)
    chaste
    • chaste bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor eerbaar:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chaste eerbaar; kuis; zedig gekuist; kuis; onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos
honorable eerbaar; eerzaam; keurig; kies; respectabel achtbaar; achtenswaardig; braaf; edelachtbaar; eerbiedwaardig; eerlijk; eervol; honorabel; loffelijk; lofwaardig; lovenswaardig; prijzenswaardig; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig
honourable eerbaar; eerzaam; keurig; kies; respectabel achtbaar; achtenswaardig; braaf; edelachtbaar; eerbiedwaardig; eerlijk; eervol; honorabel; loffelijk; lofwaardig; lovenswaardig; prijzenswaardig; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig
neat decent; eerbaar; eerzaam; fatsoenlijk; keurig; kies; manierlijk; netjes; respectabel; welvoeglijk behendig; bekwaam; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; handig; jolig; kleurig; kundig; kwiek; levendig; lustig; monter; netjes; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; ordelijk; ordelijk gemaakt; proper; rap; schoon; sec; snel; uitgelaten; vaardig; vlot; vlug; vrolijk; wakker; welgemoed; zindelijk; zonnig
proper decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk adequaat; beschaafd; betamelijk; fatsoenlijk; gepast; gepaste; geschikt; geschikte; juist; keurig; netjes; passend; welgemanierd; welgevoeglijk; welopgevoed; welvoeglijk
respectable decent; eerbaar; eerzaam; fatsoenlijk; keurig; kies; manierlijk; netjes; respectabel; welvoeglijk aanmerkelijk; aanzienlijk; achtbaar; achtenswaardig; beduidend; behoorlijk; beschaafd; deugdzaam; eerbiedwaardig; eerbiedwekkend; eerzaam; enorm; fatsoenlijk; flink; fors; indrukwekkend; netjes; substantieel; welgemanierd; welopgevoed; zedig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
decent decent; eerbaar; eerzaam; fatsoenlijk; keurig; kies; manierlijk; netjes; respectabel; welvoeglijk betamelijk; deugdzaam; eerzaam; menswaardig; welgevoeglijk; welvoeglijk; zedig

Verwante woorden van "eerbaar":


Wiktionary: eerbaar

eerbaar
adjective
  1. having a good reputation

Cross Translation:
FromToVia
eerbaar chaste; modest sittsamveraltend, von Frauen: Männern gegenüber zurückhaltend