Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. garantie:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor garantie (Nederlands) in het Engels

garantie:

garantie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de garantie (borg; waarborg; cautie; )
    the warranty; the guarantee; the premises; the bond; the pledge; the surety; the edifice; the security; the lot
    • warranty [the ~] zelfstandig naamwoord
    • guarantee [the ~] zelfstandig naamwoord
    • premises [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bond [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pledge [the ~] zelfstandig naamwoord
    • surety [the ~] zelfstandig naamwoord
    • edifice [the ~] zelfstandig naamwoord
    • security [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lot [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de garantie (garantiebewijs)
    the guarantee; the guarantee certificate
  3. de garantie (gratis service)
    the guarantee; the free service
  4. de garantie
    the guarantee

Vertaal Matrix voor garantie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bond borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom aansluiting; akkoord; band; bankpost; binding; bond; bondgenootschap; borgtocht; connectie; federatie; gebondenheid; het gebonden zijn; liaison; liga; link; obligatie; obligatielening; onderpand; pact; relatie; samenhang; securiteit; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; waarborgsom; waardepapier
edifice borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom bouwwerk; gebouw; pand
free service garantie; gratis service gratis diensten
guarantee borg; cautie; garantie; garantiebewijs; gratis service; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom keur; vrijwaring; waarborg
guarantee certificate garantie; garantiebewijs
lot borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom aardig wat; bende; berg; bouwterrein; bouwwerk; drom; gebied; gebouw; grote hoeveelheid; hoeveelheid; hoop; horde; kavel; kluit; levenslot; lot; lotsbestemming; massa; menigte; noodlot; ongelukkig lot; overvloed; pand; partij; perceel; schare; terrein
pledge borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom belofte; gelofte; toezegging
premises borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom bouwwerk; bouwwerken; gebouw; gebouwen; huis; pand; panden; perceel
security borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom bescherming; beschutting; beveiliging; geborgenheid; keur; onderpand; securiteit; veiligheid; waarborg; waarborgsom; waardepapier; zekerheidstelling
surety borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom
warranty borg; cautie; garantie; onderpand; pand; waarborg; waarborging; waarborgsom
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
guarantee borg staan; borg zijn; garanderen; garant staan; instaan; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen
lot kavelen; verdelen; verkavelen
pledge belenen; verpanden; verpatsen

Verwante woorden van "garantie":

  • garanties

Wiktionary: garantie

garantie
noun
  1. een verklaring waarin men verklaart voor bepaalde gevolgen in te staan
garantie
noun
  1. written declaration
  2. security; guaranty; bail
  3. legal: engagement or undertaking that a certain fact is as promised

Cross Translation:
FromToVia
garantie warranty; guarantee Gewährleistung — verschuldensunabhängiges Einstehenmüssen seitens des Verkäufers für einen Mangel an einer verkauften Sache oder Dienstleistung
garantie guarantee; warranty garantieengagement par lequel on garantir. Il se dit surtout en matière de procédure et de négociations.