Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. houtje:
  2. hout:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor houtje (Nederlands) in het Engels

houtje:

houtje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het houtje (stukje hout)
    the piece of wood; the bit of wood

Vertaal Matrix voor houtje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bit of wood houtje; stukje hout
piece of wood houtje; stukje hout

Verwante woorden van "houtje":


hout:

hout [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het hout
    the timber; the wood; the timbre
    • timber [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
    • wood [the ~] zelfstandig naamwoord
    • timbre [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits

Vertaal Matrix voor hout:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
timber hout houtgewas; houtwaren; intonatie; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; kleuring; timbre; timmerhout; toon; toonkleur
timbre hout houtgewas; houtwaren; intonatie; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; kleuring; timbre; timmerhout; toon; toonkleur
wood hout houtgewas
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
timber houtachtig; houten; houtig
timbre houtachtig; houten; houtig

Verwante woorden van "hout":


Verwante definities voor "hout":

  1. stof waaruit bomen bestaan1
    • deze kast is van hout gemaakt1

Wiktionary: hout

hout
noun
  1. het materiaal in het binnenste van houtige planten
hout
noun
  1. trees considered as a source of wood
  2. wood that has been cut ready for construction
  3. substance

Cross Translation:
FromToVia
hout wood Holz — aus Zellulose und Lignin bestehende Masse eines Baumes
hout wood; timber bois — Substance dure et fibreuse des arbres