Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. ingrediënten:
  2. ingrediënt:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ingrediënten (Nederlands) in het Engels

ingrediënten:

ingrediënten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de ingrediënten
    the ingredients

Vertaal Matrix voor ingrediënten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ingredients ingrediënten

Verwante woorden van "ingrediënten":


ingrediënt:

ingrediënt [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het ingrediënt (basisbestanddeel; onderdeel; component; )
    the elementary component; the part; the element; the section; the segment; the ingredient; the parliamentary party; the share; the fundamental ingredient; the portion; the principle ingredient

Vertaal Matrix voor ingrediënt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
element basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk basiselement; basismateriaal; element
elementary component basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
fundamental ingredient basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
ingredient basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
parliamentary party basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk kamerfractie
part basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk aandeel; deel; deeltje; fractie; gedeelte; onderdeeltje; part; portie; segment; stuk
portion basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk aandeel; bijdrage; contributie; deel; erfdeel; erfenis; fractie; gedeelte; lidmaatschapsgeld; part; portie; segment; stuk; wat iemand erft
principle ingredient basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
section basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk aandeel; afdeling; brigade; brokje; deel; departement; detachement; doorsnede; doorsnee; eindje; fractie; fragmentje; gedeelte; klein stukje; part; partje; presentatiesectie; profiel; profielstaal; rubriek; sectie; segment; snijding; snippertje; stuk; stukje; tak
segment basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk aandeel; deel; fractie; gedeelte; part; rekeningcodesegment; segment; stuk
share basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk aandeel; bijdrage; contingent; deel; groeifonds; inbreng; part; portie; quota; quotum
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
part loskoppelen; scheiden; splitsen; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uiteengaan; uitsplitsen; van elkaar gaan
segment in segmenten verdelen; segmenteren
share delen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
share deelachtig

Verwante woorden van "ingrediënt":


Wiktionary: ingrediënt

ingrediënt
noun
  1. voeding|nld kookkunst|nld benodigd bestanddeel (in een recept)
ingrediënt
noun
  1. substance present in a mixture

Cross Translation:
FromToVia
ingrediënt ingredient Ingrediensmeist Plural: Zutat, Inhaltsstoff, besonders in Bezug auf eine Arznei, auf eine zubereitete Speise oder eines Drinks