Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. inklaren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inklaren (Nederlands) in het Engels

inklaren:

inklaren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. inklaren (inklaring)
    the clearance; the clearing

inklaren werkwoord (klaar in, klaart in, klaarde in, klaarden in, ingeklaard)

  1. inklaren (klaren)
    clear baggage; to clear; to enter

Conjugations for inklaren:

o.t.t.
  1. klaar in
  2. klaart in
  3. klaart in
  4. klaren in
  5. klaren in
  6. klaren in
o.v.t.
  1. klaarde in
  2. klaarde in
  3. klaarde in
  4. klaarden in
  5. klaarden in
  6. klaarden in
v.t.t.
  1. heb ingeklaard
  2. hebt ingeklaard
  3. heeft ingeklaard
  4. hebben ingeklaard
  5. hebben ingeklaard
  6. hebben ingeklaard
v.v.t.
  1. had ingeklaard
  2. had ingeklaard
  3. had ingeklaard
  4. hadden ingeklaard
  5. hadden ingeklaard
  6. hadden ingeklaard
o.t.t.t.
  1. zal inklaren
  2. zult inklaren
  3. zal inklaren
  4. zullen inklaren
  5. zullen inklaren
  6. zullen inklaren
o.v.t.t.
  1. zou inklaren
  2. zou inklaren
  3. zou inklaren
  4. zouden inklaren
  5. zouden inklaren
  6. zouden inklaren
en verder
  1. is ingeklaard
diversen
  1. klaar in!
  2. klaart in!
  3. ingeklaard
  4. inklarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor inklaren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clearance inklaren; inklaring afrekenen; afrekening; akkoord; inklaringspapier; regeling; schikking; vereffening; vergelijk; verrekening
clearing inklaren; inklaring evacuatie; informatie; inlichting; ontruiming; opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verheldering; verklaring
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clear inklaren; klaren afdekken; afruimen; banen; bevrijden; dechargeren; emanciperen; ledigen; leeghalen; leegmaken; legen; onschuldig verklaren; opruimen; reinigen; ruimen; schoonmaken; schoonpoetsen; uithalen; uitmesten; uitruimen; uitschakelen; uitverkopen; verlossen; verrekenen; vrijmaken; vrijpleiten; vrijspraak bepleiten; vrijspreken; vrijvechten; wissen; zuiveren
clear baggage inklaren; klaren
enter inklaren; klaren aangaan; aanknopen; aanmelden; aantreden; betreden; binnen gaan; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenmarcheren; binnenstappen; binnentreden; binnentrekken; ingaan; inschrijven; insturen; intekenen; invallen; invoeren; inzenden; naar binnen vallen; opgeven; penetreren; subscriberen; toetreden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clear aanschouwelijk; af; afgedaan; afgelopen; begrijpelijk; bevattelijk; blank; bleek; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; direct; doorschijnend; doorzichtig; duidelijk; duidelijk klinkend; fideel; flagrant; fleurig; geestig; gereed; geëindigd; helder; helderklinkend; herkenbaar; inzichtelijk; jolig; klaar; klaar als een klontje; klare; kleurig; kleurloos; kwiek; levendig; loos; lustig; monter; onbewolkt; ongekleurd; onmiskenbaar; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; over; overduidelijk; recht door zee; regelrecht; transparant; uit; uitgelaten; verhelderend; verstaanbaar; voltooid; voorbij; vrij; vrolijk; wakker; welgemoed; zo klaar als een klontje; zonder taak; zonneklaar; zonnig