Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. jong:
  2. jongen:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor jong:
    • juvenile


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor jong (Nederlands) in het Engels

jong:

jong bijvoeglijk naamwoord

  1. jong (jeugdig)
    young
    – (used of living things especially persons) in an early period of life or development or growth 1
    • young bijvoeglijk naamwoord
      • young people1
    youthful; youngish

jong [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het jong (welp; hondje)
    the cub
    – the young of certain carnivorous mammals such as the bear or wolf or lion 1
    • cub [the ~] zelfstandig naamwoord
    the pup; the puppy
    – a young dog 1
    • pup [the ~] zelfstandig naamwoord
    • puppy [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor jong:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cub hondje; jong; welp
pup hondje; jong; welp
puppy hondje; jong; welp
young jonge kat; jongeren; katje; poesje
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
young jeugdig; jong
youngish jeugdig; jong
youthful jeugdig; jong

Verwante woorden van "jong":


Antoniemen van "jong":


Verwante definities voor "jong":

  1. wie of wat nog niet lang bestaat2
    • ze is pas achttien, dat is nog jong2

Wiktionary: jong

jong
adjective
  1. van geringe leeftijd
jong
adjective
  1. young
  2. in the early part of life or growth
  3. as if young
  4. belonging in the early part of life
  5. having little experience
noun
  1. young elephant, seal or whale (also used of some other animals)
  2. young animal

Cross Translation:
FromToVia
jong puppy; whelp Welpe — junger Fuchs, Wolf oder Hund
jong young jeune — Qui est dans une phase au commencement de sa vie ou de son développement ; qui n’est guère avancé en âge, en parlant des humains, des animaux ou des végétaux.
jong little; young; kid petit — Jeune.

jongen:

jongen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de jongen (rakker)
    the guy; the naughty boy; the lad; the rascal; the scamp; the youth
    • guy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • naughty boy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lad [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rascal [the ~] zelfstandig naamwoord
    • scamp [the ~] zelfstandig naamwoord
    • youth [the ~] zelfstandig naamwoord

jongen werkwoord (jong, jongt, jongde, jongden, gejongd)

  1. jongen (werpen; ter wereld brengen)
    to drop young; to give birth; produce young

Conjugations for jongen:

o.t.t.
  1. jong
  2. jongt
  3. jongt
  4. jongen
  5. jongen
  6. jongen
o.v.t.
  1. jongde
  2. jongde
  3. jongde
  4. jongden
  5. jongden
  6. jongden
v.t.t.
  1. heb gejongd
  2. hebt gejongd
  3. heeft gejongd
  4. hebben gejongd
  5. hebben gejongd
  6. hebben gejongd
v.v.t.
  1. had gejongd
  2. had gejongd
  3. had gejongd
  4. hadden gejongd
  5. hadden gejongd
  6. hadden gejongd
o.t.t.t.
  1. zal jongen
  2. zult jongen
  3. zal jongen
  4. zullen jongen
  5. zullen jongen
  6. zullen jongen
o.v.t.t.
  1. zou jongen
  2. zou jongen
  3. zou jongen
  4. zouden jongen
  5. zouden jongen
  6. zouden jongen
diversen
  1. jong!
  2. jongt!
  3. gejongd
  4. jongend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor jongen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
guy jongen; rakker heerschap; snuiter; sujet; vent
lad jongen; rakker baasje; goser; gozer; jonge knaap; jongeling; jongeman; kerel; klein kereltje; knakker; knul; snuiter; vent
naughty boy jongen; rakker bengel; boefje; deugniet; kwajongen; ondeugd; rekel; schavuit; schelm; stouterd; straatjongen; vandaal; vlegel
rascal jongen; rakker bengel; boef; boefje; deugniet; donderstraal; fielt; guit; kwajongen; mispunt; naarling; olijkerd; ondeugd; paljas; rakker; rekel; rotzak; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoffie; schoft; schooiers; schurk; sloebers; smeerlap; smiecht; smiek; snaak; spitsboef; stinkerd; stouterd; vlegel; vlerk
scamp jongen; rakker hoerenjong; klootzak; kuttenkop; loeder; pleurislijder; pleurislijer; ploert; schoft; smeerlap
youth jongen; rakker jeugd; jeugdigheid; jonge knaap; jongeling; jongelui; jongeman; jongere; jongeren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drop young jongen; ter wereld brengen; werpen
give birth jongen; ter wereld brengen; werpen baren; bevallen; ter wereld brengen; voortbrengen
produce young jongen; ter wereld brengen; werpen

Verwante woorden van "jongen":


Antoniemen van "jongen":


Verwante definities voor "jongen":

  1. kind van mannelijk geslacht2
    • ze hebben twee kinderen, een jongen en een meisje2

Wiktionary: jongen

jongen
noun
  1. onvolwassen man
    • jongenboy
jongen
noun
  1. human of masculine sex or gender
  2. a boy
  3. young male
  4. offspring

Cross Translation:
FromToVia
jongen boy Bursche — junger Mann; Junge
jongen boy Jungemännliches Kind
jongen boy; lad; knave Knabegehoben, veraltend, süddeutsch: Kind männlichen Geschlechts
jongen boy garçon — Jeune homme

Verwante vertalingen van jong