Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. lasterlijk:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lasterlijk (Nederlands) in het Engels

lasterlijk:

lasterlijk bijvoeglijk naamwoord

  1. lasterlijk (kwaadsprekend; smadend)
    scandalous; injurious; offending; insulting; slanderous; backbiting
  2. lasterlijk (kwaadsprekend; lasterend)
    slanderous; blasphemous

Vertaal Matrix voor lasterlijk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
backbiting achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; zwartmaken
offending krenking; kwetsing
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blasphemous kwaadsprekend; lasterend; lasterlijk blasfemisch; godslasterend; godslasterlijk; ontheiligend; profaan
injurious kwaadsprekend; lasterlijk; smadend aantastend; grievend; krenkend; kwetsend
insulting kwaadsprekend; lasterlijk; smadend beledigend; grievend; krenkend; kwetsend
offending kwaadsprekend; lasterlijk; smadend aanstootgevend; aanstotelijk; beledigend; grievend; krenkend; kwetsend
scandalous kwaadsprekend; lasterlijk; smadend onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onwelvoegelijk; schandalig; schandelijk; verfoeilijk; zondig
slanderous kwaadsprekend; lasterend; lasterlijk; smadend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
backbiting kwaadsprekend; lasterlijk; smadend

Verwante woorden van "lasterlijk":

  • lasterlijke

Wiktionary: lasterlijk

lasterlijk
adjective
  1. Both untrue and harmful to a reputation