Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. monteurs:
  2. monteur:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor monteurs (Nederlands) in het Engels

monteurs:

monteurs [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de monteurs
    the fitters
    • fitters [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor monteurs:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fitters monteurs bankwerkers

Verwante woorden van "monteurs":


monteurs vorm van monteur:

monteur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de monteur
    the mechanic
    – a craftsman skilled in operating machine tools 1
    • mechanic [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor monteur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mechanic monteur automonteur; werktuigkundige

Verwante woorden van "monteur":


Verwante definities voor "monteur":

  1. wie apparaten in elkaar zet en repareert2
    • de machine doet het niet, er moet een monteur komen2

Wiktionary: monteur

monteur
noun
  1. beroep|nld, techniek|nld deskundige die machines, apparaten, leidingen e.d. in elkaar zet of herstelt