Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opbergen (Nederlands) in het Engels

opbergen:

opbergen werkwoord (berg op, bergt op, borg op, borgen op, opgeborgen)

  1. opbergen (archiveren; opslaan; bewaren)
    archivate; to store; to file; to organize; to organise
    • archivate werkwoord
    • store werkwoord (stores, stored, storing)
    • file werkwoord (files, filed, filing)
    • organize werkwoord, Amerikaans (organizes, organized, organizing)
    • organise werkwoord, Brits
    to document
    – record in detail 1
    • document werkwoord (documents, documented, documenting)
      • The parents documented every step of their child's development1
  2. opbergen (wegbergen)
    to stow away; to put away
    • stow away werkwoord (stows away, stowed away, stowing away)
    • put away werkwoord (puts away, put away, putting away)
  3. opbergen (wegsluiten; wegbergen)
    to store; to lock up; to put away
    • store werkwoord (stores, stored, storing)
    • lock up werkwoord (locks up, locked up, locking up)
    • put away werkwoord (puts away, put away, putting away)

Conjugations for opbergen:

o.t.t.
  1. berg op
  2. bergt op
  3. bergt op
  4. bergen op
  5. bergen op
  6. bergen op
o.v.t.
  1. borg op
  2. borg op
  3. borg op
  4. borgen op
  5. borgen op
  6. borgen op
v.t.t.
  1. heb opgeborgen
  2. hebt opgeborgen
  3. heeft opgeborgen
  4. hebben opgeborgen
  5. hebben opgeborgen
  6. hebben opgeborgen
v.v.t.
  1. had opgeborgen
  2. had opgeborgen
  3. had opgeborgen
  4. hadden opgeborgen
  5. hadden opgeborgen
  6. hadden opgeborgen
o.t.t.t.
  1. zal opbergen
  2. zult opbergen
  3. zal opbergen
  4. zullen opbergen
  5. zullen opbergen
  6. zullen opbergen
o.v.t.t.
  1. zou opbergen
  2. zou opbergen
  3. zou opbergen
  4. zouden opbergen
  5. zouden opbergen
  6. zouden opbergen
en verder
  1. ben opgeborgen
  2. bent opgeborgen
  3. is opgeborgen
  4. zijn opgeborgen
  5. zijn opgeborgen
  6. zijn opgeborgen
diversen
  1. berg op!
  2. bergt op!
  3. opgeborgen
  4. opberegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opbergen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
document acte; akte; bericht; bewijsstuk; document; geschreven stuk; geschrift; officieel stuk; papier; schriftuur; script
file bestand; colonne; dossier; file; gelid; hoofdboek; klapper; legger; map; opbergmap; ordner; rij; rij manschappen; vijl
store archief; bergplaats; depot; geweermagazijn; ligopslagplaats; magazijn; opslag; opslagplaats; opslagruimte; pakhuis; provisiekast; voorraadschuur; warenhuis
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
archivate archiveren; bewaren; opbergen; opslaan
document archiveren; bewaren; opbergen; opslaan documenteren
file archiveren; bewaren; opbergen; opslaan vijlen
lock up opbergen; wegbergen; wegsluiten achter de tralies zetten; afdekken; afschermen; afschutten; afsluiten; beschermen; beschutten; dichtdoen; in de cel zetten; opsluiten; vastzetten; wegsteken; wegstoppen
organise archiveren; bewaren; opbergen; opslaan catalogiseren; coördineren; huis inrichten; ordenen; organiseren
organize archiveren; bewaren; opbergen; opslaan catalogiseren; coördineren; huis inrichten; ordenen; organiseren
put away opbergen; wegbergen; wegsluiten achterhouden; behouden; bergen; bespreken; bewaren; nuttigen; opruimen; opzij leggen; opzijleggen; reis boeken; reserveren; stallen; terughouden; van zich afzetten; vastleggen; verschalken; voorbehouden; wegsteken; wegstoppen; wegzetten
store archiveren; bewaren; opbergen; opslaan; wegbergen; wegsluiten bewaren; deponeren; hamsteren; oppotten; opslaan; opzij leggen; potten; stallen; wegzetten
stow away opbergen; wegbergen

Wiktionary: opbergen

opbergen
verb
  1. store away for later use

Cross Translation:
FromToVia
opbergen put away; waive; expose; put off; take off; lay; put down; kidnap enlever — Déplacer vers le haut.
opbergen squeeze; strech; wind up; rack; strain; stress; tense; tighten; oppress; pinch; squash; lock up; shut up; put away; stow; confine; enclose; condense; shake hands; keep; stay serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).
opbergen take away; get out; take off; take; remove ôtertirer une chose de la place où elle est. Se dit aussi en parlant des personnes et des animaux.

Verwante vertalingen van opbergen