Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. opluchten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opluchten (Nederlands) in het Engels

opluchten:

opluchten werkwoord (lucht op, luchtte op, luchtten op, opgelucht)

  1. opluchten
    to relieve
    • relieve werkwoord (relieves, relieved, relieving)

Conjugations for opluchten:

o.t.t.
  1. lucht op
  2. lucht op
  3. lucht op
  4. luchten op
  5. luchten op
  6. luchten op
o.v.t.
  1. luchtte op
  2. luchtte op
  3. luchtte op
  4. luchtten op
  5. luchtten op
  6. luchtten op
v.t.t.
  1. ben opgelucht
  2. bent opgelucht
  3. is opgelucht
  4. zijn opgelucht
  5. zijn opgelucht
  6. zijn opgelucht
v.v.t.
  1. was opgelucht
  2. was opgelucht
  3. was opgelucht
  4. waren opgelucht
  5. waren opgelucht
  6. waren opgelucht
o.t.t.t.
  1. zal opluchten
  2. zult opluchten
  3. zal opluchten
  4. zullen opluchten
  5. zullen opluchten
  6. zullen opluchten
o.v.t.t.
  1. zou opluchten
  2. zou opluchten
  3. zou opluchten
  4. zouden opluchten
  5. zouden opluchten
  6. zouden opluchten
diversen
  1. lucht op!
  2. lucht op!
  3. opgelucht
  4. opluchtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opluchten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
relieve geruststelling; ontlasting; opluchting; van een last ontdoen; verademing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
relieve opluchten laven; lenigen; lessen; tegoed doen; verlichten; verzachten