Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. overdreven:
  2. overdrijven:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overdreven (Nederlands) in het Engels

overdreven:

overdreven bijvoeglijk naamwoord

  1. overdreven (aanstellerig; theatraal)
    exaggerated; overdone; excessive; theatrical; immoderate; exorbitant; affected
  2. overdreven (overdadig)
    exaggerated; excessive; overdone

Vertaal Matrix voor overdreven:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affected aanstellerig; overdreven; theatraal aangedaan; aanstellerig; bekakt; bewogen; dikdoenerig; geaffecteerd; gekunsteld; gemaakt; geroerd; gewrongen; gezocht; onnatuurlijk; ontroerd
exaggerated aanstellerig; overdadig; overdreven; theatraal aangedikt; hyperbolisch; overdrijvend; overspannen; overwerkt
excessive aanstellerig; overdadig; overdreven; theatraal bovenmatig; buitengemeen; buitengewoon; buitenissig; buitensporig; extravagant; extreem; mateloos; onmatig; overmatig; tomeloos; uitermate
exorbitant aanstellerig; overdreven; theatraal buitengewoon; buitenissig; buitensporig; extravagant; onmatig; overmatig
immoderate aanstellerig; overdreven; theatraal
overdone aanstellerig; overdadig; overdreven; theatraal
theatrical aanstellerig; overdreven; theatraal toneelmatig

Verwante woorden van "overdreven":


Wiktionary: overdreven

overdreven
adjective
  1. buiten proportie weergegeven
overdreven
adjective
  1. that has been described as greater than it actually is
  2. excessive

overdreven vorm van overdrijven:

overdrijven werkwoord (overdrijf, overdrijft, overdreef, overdreven, overdreven)

  1. overdrijven (iets overdreven voorstellen; opkloppen; opblazen; aandikken)
    to exaggerate; blow out of proportions; to blow up; to overdo
  2. overdrijven (overdreven voorstellen; opkloppen; opblazen; aandikken; opschroeven)
    to exaggerate; to blow up; to overdo; to heighten
    • exaggerate werkwoord (exaggerates, exaggerated, exaggerating)
    • blow up werkwoord (blows up, blowing up)
    • overdo werkwoord (overdoes, overdid, overdoing)
    • heighten werkwoord (heightens, heightened, heightening)
  3. overdrijven (chargeren)
    over-act; to charge

Conjugations for overdrijven:

o.t.t.
  1. overdrijf
  2. overdrijft
  3. overdrijft
  4. overdrijven
  5. overdrijven
  6. overdrijven
o.v.t.
  1. overdreef
  2. overdreef
  3. overdreef
  4. overdreven
  5. overdreven
  6. overdreven
v.t.t.
  1. heb overdreven
  2. hebt overdreven
  3. heeft overdreven
  4. hebben overdreven
  5. hebben overdreven
  6. hebben overdreven
v.v.t.
  1. had overdreven
  2. had overdreven
  3. had overdreven
  4. hadden overdreven
  5. hadden overdreven
  6. hadden overdreven
o.t.t.t.
  1. zal overdrijven
  2. zult overdrijven
  3. zal overdrijven
  4. zullen overdrijven
  5. zullen overdrijven
  6. zullen overdrijven
o.v.t.t.
  1. zou overdrijven
  2. zou overdrijven
  3. zou overdrijven
  4. zouden overdrijven
  5. zouden overdrijven
  6. zouden overdrijven
diversen
  1. overdrijf!
  2. overdrijft!
  3. overdreven
  4. overdrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overdrijven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
charge aanklacht; beschuldiging; electrische lading; lading; proces verbaal; rapport; tenlastelegging; toeslag; verklaring
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blow out of proportions aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; overdrijven
blow up aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven losbreken; ontploffen; opwaaien; ploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; zich met geweld losbreken
charge chargeren; overdrijven aanklagen; beschuldigen; betichten; bevelen; casseren; commanderen; decreteren; dicteren; factureren; gebieden; gelasten; in rekening brengen; incrimineren; opdragen; ten laste leggen; tenlaste leggen; verdacht maken; verdenken; verordenen; verordonneren; voorschrijven
exaggerate aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven breed uitmeten; uitweiden
heighten aandikken; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven hoger maken; ophogen; verhogen
over-act chargeren; overdrijven
overdo aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven

Verwante definities voor "overdrijven":

  1. het groter, mooier of erger voorstellen dan het is1
    • je moet niet zo overdrijven1

Wiktionary: overdrijven

overdrijven
verb
  1. de feiten groter, kleiner, mooier of slechter voorstellen dan ze zijn
  2. tot het verleden gaan behoren
    • overdrijvenpass
  3. naar de overkant drijven
overdrijven
verb
  1. to overstate, to describe more than is fact
  2. to do too much of something
  3. To overdo or overact one's effect or role
  4. To present something more dramatically than necessary
  5. make reckless or exaggerated statements

Verwante vertalingen van overdreven