Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. overtreffend:
  2. overtreffen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overtreffend (Nederlands) in het Engels

overtreffend:

overtreffend bijvoeglijk naamwoord

  1. overtreffend (tartend)
    exceeding; defiant

Vertaal Matrix voor overtreffend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exceeding overschrijding; overschrijding van budget
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
defiant overtreffend; tartend provocerend; tartend; trotserend; uitdagend
exceeding overtreffend; tartend

overtreffend vorm van overtreffen:

overtreffen werkwoord (overtref, overtreft, overtrof, overtroffen, overtroffen)

  1. overtreffen
    to exceed; to surpass; to outbid; to transcend; to excel
    • exceed werkwoord (exceeds, exceeded, exceeding)
    • surpass werkwoord (surpasses, surpassed, surpassing)
    • outbid werkwoord (outbids, outbid, outbidding)
    • transcend werkwoord (transcends, transcended, transcending)
    • excel werkwoord (excels, excelled, excelling)
  2. overtreffen (voorbijstreven)
    to exceed
    • exceed werkwoord (exceeds, exceeded, exceeding)
  3. overtreffen (uitblinken; onderscheiden; excelleren; )
    to outshine
    • outshine werkwoord (outshines, outshone, outshining)

Conjugations for overtreffen:

o.t.t.
  1. overtref
  2. overtreft
  3. overtreft
  4. overtreffen
  5. overtreffen
  6. overtreffen
o.v.t.
  1. overtrof
  2. overtrof
  3. overtrof
  4. overtroffen
  5. overtroffen
  6. overtroffen
v.t.t.
  1. heb overtroffen
  2. hebt overtroffen
  3. heeft overtroffen
  4. hebben overtroffen
  5. hebben overtroffen
  6. hebben overtroffen
v.v.t.
  1. had overtroffen
  2. had overtroffen
  3. had overtroffen
  4. hadden overtroffen
  5. hadden overtroffen
  6. hadden overtroffen
o.t.t.t.
  1. zal overtreffen
  2. zult overtreffen
  3. zal overtreffen
  4. zullen overtreffen
  5. zullen overtreffen
  6. zullen overtreffen
o.v.t.t.
  1. zou overtreffen
  2. zou overtreffen
  3. zou overtreffen
  4. zouden overtreffen
  5. zouden overtreffen
  6. zouden overtreffen
en verder
  1. ben overtroffen
  2. bent overtroffen
  3. is overtroffen
  4. zijn overtroffen
  5. zijn overtroffen
  6. zijn overtroffen
diversen
  1. overtref!
  2. overtreft!
  3. overtroffen
  4. overtreffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

overtreffen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. overtreffen
    the exceed; the excelling
    • exceed [the ~] zelfstandig naamwoord
    • excelling [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor overtreffen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exceed overtreffen
excelling overtreffen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exceed overtreffen; voorbijstreven overstijgen
excel overtreffen boven staan; overstijgen
outbid overtreffen overbieden
outshine excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken
surpass overtreffen boven staan; overstijgen; overvleugelen
transcend overtreffen overstijgen

Wiktionary: overtreffen

overtreffen
verb
  1. een voorheen behaald niveau te boven gaan
overtreffen
noun
  1. degree by which one thing exceeds another
verb
  1. to be better than something else or than expected or desirable
  2. to be larger, greater than something else or than expected or desirable
  3. To overshadow
  4. to go beyond
  5. to outrun or leave behind
  6. to exceed

Cross Translation:
FromToVia
overtreffen dominate; override; predominate; exceed; surpass; beat; defeat; excel; outclass; outscore; outshine dominercommander souverainement, avoir une puissance absolue.
overtreffen defeat; win over; beat; overcome; overthrow; surmount; vanquish; go beyond; cross; exceed; surpass; excel; outclass; outscore; outshine surmontermonter au-dessus.
overtreffen outdo; surpass surpasser — Dépasser les attentes (1):