Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. plug:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor plug (Nederlands) in het Engels

plug:

plug [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de plug (muurplug)
    the plug; the dowel; the peg
    • plug [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dowel [the ~] zelfstandig naamwoord
    • peg [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor plug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dowel muurplug; plug
peg muurplug; plug borgmoer; borrel; haak; haakje; keg; keil; klem; neut; ophanghaak; ophanghaakje; pen; pin; spie; staande receptie; wig
plug muurplug; plug klem; pen; pin; steekcontact; stekker; stekkertje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plug adverteren; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; per advertentie aanbieden; stoppen

Verwante woorden van "plug":

  • pluggen

Wiktionary: plug

plug
noun
  1. hold for nails

Cross Translation:
FromToVia
plug dowel Dübel — ein Hilfsmittel, um Schrauben durch Stauchung in ein Material belastbar zu befestigen
plug electric plug bouchon — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van plug