Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. processor:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor processor (Nederlands) in het Engels

processor:

processor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de processor
    the processor
  2. de processor (centrale verwerkingseenheid; CPU)
    the processor; the central processing unit; the microprocessor; the CPU
    – The computational and control unit of a computer. The CPU is the device that interprets and executes instructions. Mainframes and early minicomputers contained circuit boards full of integrated circuits that implemented the CPU. Single-chip central processing units, called microprocessors, made possible personal computers and workstations. 1

Vertaal Matrix voor processor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
CPU CPU; centrale verwerkingseenheid; processor
central processing unit CPU; centrale verwerkingseenheid; processor
microprocessor CPU; centrale verwerkingseenheid; processor
processor CPU; centrale verwerkingseenheid; processor

Verwante woorden van "processor":

  • processoren, processors

Wiktionary: processor

processor
noun
  1. computer, especially as short for a microprocessor