Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. proost:
  2. proosten:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor proost (Nederlands) in het Engels

proost:

proost

  1. proost

Vertaal Matrix voor proost:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cheers aanmoediging; aansporen; aansporing; gejoel; gejubel; opwekking; steun; stimulans
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
cheerio proost doeg; doei
cheers proost

Wiktionary: proost

proost
interjection
  1. toast when drinking
  2. said to somebody who has sneezed

Cross Translation:
FromToVia
proost → here's to you; cheers; here's to your health; your health prost — Ausspruch zum Anstoßen beim trinken bzw. bei einem Toast
proost cheers; here's to you; here's to your health; your health; to your health zum Wohl — ein meist nur ausgesprochener Wunsch des Wohlergehens aller, die in einer geselligen Trinkrunde das Glas erheben und anstoßen, das heißt, die Gläser klingen zu lassen
proost God bless you; bless you; gesundheit à tes souhaitsformule de politesse que l’on dit à une personne qui vient d’éternuer, et que l’on tutoie.

proosten:

proosten werkwoord (proost, proostte, proostten, geproost)

  1. proosten
    to toast
    • toast werkwoord (toasts, toasted, toasting)

Conjugations for proosten:

o.t.t.
  1. proost
  2. proost
  3. proost
  4. proosten
  5. proosten
  6. proosten
o.v.t.
  1. proostte
  2. proostte
  3. proostte
  4. proostten
  5. proostten
  6. proostten
v.t.t.
  1. heb geproost
  2. hebt geproost
  3. heeft geproost
  4. hebben geproost
  5. hebben geproost
  6. hebben geproost
v.v.t.
  1. had geproost
  2. had geproost
  3. had geproost
  4. hadden geproost
  5. hadden geproost
  6. hadden geproost
o.t.t.t.
  1. zal proosten
  2. zult proosten
  3. zal proosten
  4. zullen proosten
  5. zullen proosten
  6. zullen proosten
o.v.t.t.
  1. zou proosten
  2. zou proosten
  3. zou proosten
  4. zouden proosten
  5. zouden proosten
  6. zouden proosten
diversen
  1. proost!
  2. proost!
  3. geproost
  4. proostend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

proosten [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het proosten (aanstoten)
    the toasting
    • toasting [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor proosten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toast eer; geroosterd brood; heildronk; hulde; toast; toost; toostbrood; verering
toasting aanstoten; proosten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toast proosten