Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. sip:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sip (Nederlands) in het Engels

sip:

sip bijvoeglijk naamwoord

  1. sip (teleurgesteld; betrokken; beteuterd)
    disappointed; disillusioned; crestfallen; glum; down in the mouth; let down

Vertaal Matrix voor sip:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
let down afgang; echec; fiasco; flop; mislukking; misser; nederlaag; overwonnen-worden; verlies
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
let down afvallen; benadelen; dumpen; duperen; frustreren; laten vallen; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crestfallen beteuterd; betrokken; sip; teleurgesteld beduusd; beteuterd
disappointed beteuterd; betrokken; sip; teleurgesteld
disillusioned beteuterd; betrokken; sip; teleurgesteld
glum beteuterd; betrokken; sip; teleurgesteld beduusd; beteuterd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
down in the mouth beteuterd; betrokken; sip; teleurgesteld
let down beteuterd; betrokken; sip; teleurgesteld

Wiktionary: sip

sip
adjective
  1. despondent