Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. slobberen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor slobberen (Nederlands) in het Engels

slobberen:

slobberen werkwoord (slobber, slobbert, slobberde, slobberden, geslobberd)

  1. slobberen (opslobberen)
    to lap; to slurp
    • lap werkwoord (laps, lapped, lapping)
    • slurp werkwoord (slurps, slurped, slurping)

Conjugations for slobberen:

o.t.t.
  1. slobber
  2. slobbert
  3. slobbert
  4. slobberen
  5. slobberen
  6. slobberen
o.v.t.
  1. slobberde
  2. slobberde
  3. slobberde
  4. slobberden
  5. slobberden
  6. slobberden
v.t.t.
  1. heb geslobberd
  2. hebt geslobberd
  3. heeft geslobberd
  4. hebben geslobberd
  5. hebben geslobberd
  6. hebben geslobberd
v.v.t.
  1. had geslobberd
  2. had geslobberd
  3. had geslobberd
  4. hadden geslobberd
  5. hadden geslobberd
  6. hadden geslobberd
o.t.t.t.
  1. zal slobberen
  2. zult slobberen
  3. zal slobberen
  4. zullen slobberen
  5. zullen slobberen
  6. zullen slobberen
o.v.t.t.
  1. zou slobberen
  2. zou slobberen
  3. zou slobberen
  4. zouden slobberen
  5. zouden slobberen
  6. zouden slobberen
en verder
  1. ben geslobberd
  2. bent geslobberd
  3. is geslobberd
  4. zijn geslobberd
  5. zijn geslobberd
  6. zijn geslobberd
diversen
  1. slobber!
  2. slobbert!
  3. geslobberd
  4. slobberend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor slobberen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lap moederschoot; schoot
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lap opslobberen; slobberen kabbelen
slurp opslobberen; slobberen slorpen; slurpen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
lap bovenbenen; schoot