Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. speaker:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor speaker (Nederlands) in het Engels

speaker:

speaker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de speaker
    the speaker
    • speaker [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor speaker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
speaker speaker inleider; lector; luidspreker; redenaar; redevoerder; spreker; woordvoerster

Verwante woorden van "speaker":

  • speakers