Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. stortregen:
  2. stortregenen:
  3. Wiktionary:
    • stortregenen → pelt


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stortregen (Nederlands) in het Engels

stortregen:

stortregen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stortregen (gietbui; stortbui; plensbui; slagregen; zware regenbui)
    the drencher; the driving rain; the downpour; the torrential rain; the heavy shower

Vertaal Matrix voor stortregen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
downpour gietbui; plensbui; slagregen; stortbui; stortregen; zware regenbui bui; gieten; plenzen; regenbui; storten; stortregenen
drencher gietbui; plensbui; slagregen; stortbui; stortregen; zware regenbui
driving rain gietbui; plensbui; slagregen; stortbui; stortregen; zware regenbui
heavy shower gietbui; plensbui; slagregen; stortbui; stortregen; zware regenbui gieten; plenzen; storten; stortregenen
torrential rain gietbui; plensbui; slagregen; stortbui; stortregen; zware regenbui

Verwante woorden van "stortregen":


stortregenen:

stortregenen werkwoord (stortregen, stortregent, stortregende, stortregenden, stortgeregend)

  1. stortregenen (gieten; plenzen)
    to rain cats and dogs; to pelt; to pour with rain
    • rain cats and dogs werkwoord (rains cats and dogs, rained cats and dogs, raining cats and dogs)
    • pelt werkwoord (pelts, pelted, pelting)
    • pour with rain werkwoord (pours with rain, poured with rain, pouring with rain)

Conjugations for stortregenen:

o.t.t.
  1. stortregen
  2. stortregent
  3. stortregent
  4. stortregenen
  5. stortregenen
  6. stortregenen
o.v.t.
  1. stortregende
  2. stortregende
  3. stortregende
  4. stortregenden
  5. stortregenden
  6. stortregenden
v.t.t.
  1. heb stortgeregend
  2. hebt stortgeregend
  3. heeft stortgeregend
  4. hebben stortgeregend
  5. hebben stortgeregend
  6. hebben stortgeregend
v.v.t.
  1. had stortgeregend
  2. had stortgeregend
  3. had stortgeregend
  4. hadden stortgeregend
  5. hadden stortgeregend
  6. hadden stortgeregend
o.t.t.t.
  1. zal stortregenen
  2. zult stortregenen
  3. zal stortregenen
  4. zullen stortregenen
  5. zullen stortregenen
  6. zullen stortregenen
o.v.t.t.
  1. zou stortregenen
  2. zou stortregenen
  3. zou stortregenen
  4. zouden stortregenen
  5. zouden stortregenen
  6. zouden stortregenen
en verder
  1. ben stortgeregend
  2. bent stortgeregend
  3. is stortgeregend
  4. zijn stortgeregend
  5. zijn stortgeregend
  6. zijn stortgeregend
diversen
  1. stortregen!
  2. stortregent!
  3. stortgeregend
  4. stortregenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stortregenen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. stortregenen (storten; gieten; plenzen)
    the downpour; the pouring rain; the heavy shower

Vertaal Matrix voor stortregenen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
downpour gieten; plenzen; storten; stortregenen bui; gietbui; plensbui; regenbui; slagregen; stortbui; stortregen; zware regenbui
heavy shower gieten; plenzen; storten; stortregenen gietbui; plensbui; slagregen; stortbui; stortregen; zware regenbui
pelt huid; vel
pouring rain gieten; plenzen; storten; stortregenen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pelt gieten; plenzen; stortregenen
pour with rain gieten; plenzen; stortregenen
rain cats and dogs gieten; plenzen; stortregenen

Verwante woorden van "stortregenen":


Wiktionary: stortregenen

stortregenen
verb
  1. to rain heavily