Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. toespreken:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor toespreken:
    • adress


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor toespreken (Nederlands) in het Engels

toespreken:

toespreken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. toespreken (spreken tot)
    the harangueing; the speeching; the speak to; the addressing; the approaching; the speaking to

toespreken werkwoord (spreek toe, spreekt toe, sprak toe, spraken toe, toegesproken)

  1. toespreken (aanspreken)
    to address; to come up to; accost
    – speak to someone 1
    • address werkwoord (address, addressed, addressing)
    • come up to werkwoord (comes up to, came up to, coming up to)
    • accost werkwoord

Conjugations for toespreken:

o.t.t.
  1. spreek toe
  2. spreekt toe
  3. spreekt toe
  4. spreken toe
  5. spreken toe
  6. spreken toe
o.v.t.
  1. sprak toe
  2. sprak toe
  3. sprak toe
  4. spraken toe
  5. spraken toe
  6. spraken toe
v.t.t.
  1. heb toegesproken
  2. hebt toegesproken
  3. heeft toegesproken
  4. hebben toegesproken
  5. hebben toegesproken
  6. hebben toegesproken
v.v.t.
  1. had toegesproken
  2. had toegesproken
  3. had toegesproken
  4. hadden toegesproken
  5. hadden toegesproken
  6. hadden toegesproken
o.t.t.t.
  1. zal toespreken
  2. zult toespreken
  3. zal toespreken
  4. zullen toespreken
  5. zullen toespreken
  6. zullen toespreken
o.v.t.t.
  1. zou toespreken
  2. zou toespreken
  3. zou toespreken
  4. zouden toespreken
  5. zouden toespreken
  6. zouden toespreken
en verder
  1. ben toegesproken
  2. bent toegesproken
  3. is toegesproken
  4. zijn toegesproken
  5. zijn toegesproken
  6. zijn toegesproken
diversen
  1. spreek toe!
  2. spreekt toe!
  3. toegesproken
  4. toesprekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor toespreken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
address adres; adressering; e-mailadres; internet-e-mailadres; lezing; rede; redevoering; speech; spreekbeurt; toespraak; voordracht; woonplaats
addressing spreken tot; toespreken aanspreken; adres; adressering; benaderen; spreken tot
approaching spreken tot; toespreken aanspreken; benaderen; spreken tot
harangueing spreken tot; toespreken
speak to spreken tot; toespreken aanspreken; benaderen; spreken tot
speaking to spreken tot; toespreken aanspreken; benaderen; spreken tot
speeching spreken tot; toespreken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accost aanspreken; toespreken
address aanspreken; toespreken adres aanbrengen; adresseren; verwijzen
come up to aanspreken; toespreken toelopen

Wiktionary: toespreken


Cross Translation:
FromToVia
toespreken begin; commence; start; collide with; crash into; bring up; broach; land; address; accost; hitch on; hook on; attach; approach; deal with; tackle; berth aborder — intransitif|fr marine|fr arriver au bord, prendre terre.
toespreken question; address; accost interpeller — Interpeller

Verwante vertalingen van toespreken