Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. uitverkoop:
  2. uitverkopen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitverkoop (Nederlands) in het Engels

uitverkoop:

uitverkoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de uitverkoop (opruiming; opruimingsuitverkoop)
    the clearance sale; the end-of-season sales; the sale; the sales

Vertaal Matrix voor uitverkoop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clearance sale opruiming; opruimingsuitverkoop; uitverkoop seizoenopruiming; seizoensuitverkoop
end-of-season sales opruiming; opruimingsuitverkoop; uitverkoop
sale opruiming; opruimingsuitverkoop; uitverkoop auctie; seizoenopruiming; seizoensuitverkoop; veiling; verkoop; verkoping; verkoping per opbod
sales opruiming; opruimingsuitverkoop; uitverkoop afzet; omzet; opruimingen; opruimingsuitverkopen; seizoenopruiming; seizoensuitverkoop; uitverkopen; verkoop; verkopingen

Wiktionary: uitverkoop

uitverkoop
noun
  1. sale of goods at reduced prices

Cross Translation:
FromToVia
uitverkoop clearance sale liquidation — vente à bas prix

uitverkoop vorm van uitverkopen:

uitverkopen werkwoord (verkoop uit, verkoopt uit, verkocht uit, verkochten uit, uitverkocht)

  1. uitverkopen
    to sell out; to sell off; to clear
    • sell out werkwoord (sells out, sold out, selling out)
    • sell off werkwoord (sells off, sold off, selling off)
    • clear werkwoord (clears, cleared, clearing)

Conjugations for uitverkopen:

o.t.t.
  1. verkoop uit
  2. verkoopt uit
  3. verkoopt uit
  4. verkopen uit
  5. verkopen uit
  6. verkopen uit
o.v.t.
  1. verkocht uit
  2. verkocht uit
  3. verkocht uit
  4. verkochten uit
  5. verkochten uit
  6. verkochten uit
v.t.t.
  1. heb uitverkocht
  2. hebt uitverkocht
  3. heeft uitverkocht
  4. hebben uitverkocht
  5. hebben uitverkocht
  6. hebben uitverkocht
v.v.t.
  1. had uitverkocht
  2. had uitverkocht
  3. had uitverkocht
  4. hadden uitverkocht
  5. hadden uitverkocht
  6. hadden uitverkocht
o.t.t.t.
  1. zal uitverkopen
  2. zult uitverkopen
  3. zal uitverkopen
  4. zullen uitverkopen
  5. zullen uitverkopen
  6. zullen uitverkopen
o.v.t.t.
  1. zou uitverkopen
  2. zou uitverkopen
  3. zou uitverkopen
  4. zouden uitverkopen
  5. zouden uitverkopen
  6. zouden uitverkopen
en verder
  1. ben uitverkocht
  2. bent uitverkocht
  3. is uitverkocht
  4. zijn uitverkocht
  5. zijn uitverkocht
  6. zijn uitverkocht
diversen
  1. verkoop uit!
  2. verkoopt uit!
  3. uitverkocht
  4. uitverkopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

uitverkopen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de uitverkopen (opruimingen)
    the sales; the clearance sales

Vertaal Matrix voor uitverkopen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clearance sales opruimingen; uitverkopen opruimingsuitverkopen
sales opruimingen; uitverkopen afzet; omzet; opruiming; opruimingsuitverkoop; opruimingsuitverkopen; seizoenopruiming; seizoensuitverkoop; uitverkoop; verkoop; verkopingen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clear uitverkopen afdekken; afruimen; banen; bevrijden; dechargeren; emanciperen; inklaren; klaren; ledigen; leeghalen; leegmaken; legen; onschuldig verklaren; opruimen; reinigen; ruimen; schoonmaken; schoonpoetsen; uithalen; uitmesten; uitruimen; uitschakelen; verlossen; verrekenen; vrijmaken; vrijpleiten; vrijspraak bepleiten; vrijspreken; vrijvechten; wissen; zuiveren
sell off uitverkopen
sell out uitverkopen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clear aanschouwelijk; af; afgedaan; afgelopen; begrijpelijk; bevattelijk; blank; bleek; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; direct; doorschijnend; doorzichtig; duidelijk; duidelijk klinkend; fideel; flagrant; fleurig; geestig; gereed; geëindigd; helder; helderklinkend; herkenbaar; inzichtelijk; jolig; klaar; klaar als een klontje; klare; kleurig; kleurloos; kwiek; levendig; loos; lustig; monter; onbewolkt; ongekleurd; onmiskenbaar; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; over; overduidelijk; recht door zee; regelrecht; transparant; uit; uitgelaten; verhelderend; verstaanbaar; voltooid; voorbij; vrij; vrolijk; wakker; welgemoed; zo klaar als een klontje; zonder taak; zonneklaar; zonnig

Wiktionary: uitverkopen

uitverkopen
verb
  1. commerce
  2. sell all of a product

Verwante vertalingen van uitverkoop