Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verhuld (Nederlands) in het Engels

verhuld:

verhuld bijvoeglijk naamwoord

  1. verhuld (verborgen; verdoezeld; verscholen; verholen; verbloemd)
    concealed; disguised; undisclosed; veiled; secret; in disguise; unseen; secretly

Vertaal Matrix voor verhuld:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
secret geheim; heimelijkheid; stiekemheid; verborgenheid
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
concealed verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen bedekt; heimelijk; in het geniep; onderhuids; sluimerend; steels; stiekem; verborgen; verborgen aanwezig zijn; verholen; verscholen; verstolen
disguised verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen bedekt; verbloemd; verdraaid; verholen; verkapt; verkleed; vermomd; versluierd; verwrongen
secret verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen heimelijk; onderhuids; sluimerend; stilletjes; verborgen; verborgen aanwezig zijn
undisclosed verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen
unseen verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen geluidloos; geruisloos; ongemerkt; ongezien; onopgemerkt; stil; stilletjes; zachtjes
veiled verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen afgedekt; bedekt; gesluierd; omfloerst; verbloemd; verholen; verkapt; versluierd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
secretly verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen achterbaks; bedekt; doortrapt; geheim; geniepig; gluiperig; heimelijk; in het geheim; in het geniep; listig; op steelse wijze; slinks; snood; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; verholen; verstolen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in disguise verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verscholen gemaskerd; in vermomming; incognito

verhuld vorm van verhullen:

verhullen werkwoord (verhul, verhult, verhulde, verhulden, verhuld)

  1. verhullen (verbergen; achterhouden; verduisteren; )
    to hide; to disguise; to conceal; to suppress; to blur; to hush up; to mantle; to veil; to gloss over
    • hide werkwoord (hides, hid, hiding)
    • disguise werkwoord (disguises, disguised, disguising)
    • conceal werkwoord (conceals, concealed, concealing)
    • suppress werkwoord (suppresss, suppressed, suppressing)
    • blur werkwoord (blurs, blurred, blurring)
    • hush up werkwoord (hushes up, hushed up, hushing up)
    • mantle werkwoord (mantles, mantled, mantling)
    • veil werkwoord (veils, veiled, veiling)
    • gloss over werkwoord (glosses over, glossed over, glossing over)
  2. verhullen (maskeren; omhullen; bedekken; )
    to conceal; to mask; to cover; to mantle; to camouflage; to blur; to wrap; to envelop; to veil; to shroud; to swathe
    • conceal werkwoord (conceals, concealed, concealing)
    • mask werkwoord (masks, masked, masking)
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
    • mantle werkwoord (mantles, mantled, mantling)
    • camouflage werkwoord (camouflages, camouflaged, camouflaging)
    • blur werkwoord (blurs, blurred, blurring)
    • wrap werkwoord (wraps, wrapped, wrapping)
    • envelop werkwoord (envelops, enveloped, enveloping)
    • veil werkwoord (veils, veiled, veiling)
    • shroud werkwoord (shrouds, shrouded, shrouding)
    • swathe werkwoord (swathes, swathed, swathing)

Conjugations for verhullen:

o.t.t.
  1. verhul
  2. verhult
  3. verhult
  4. verhullen
  5. verhullen
  6. verhullen
o.v.t.
  1. verhulde
  2. verhulde
  3. verhulde
  4. verhulden
  5. verhulden
  6. verhulden
v.t.t.
  1. heb verhuld
  2. hebt verhuld
  3. heeft verhuld
  4. hebben verhuld
  5. hebben verhuld
  6. hebben verhuld
v.v.t.
  1. had verhuld
  2. had verhuld
  3. had verhuld
  4. hadden verhuld
  5. hadden verhuld
  6. hadden verhuld
o.t.t.t.
  1. zal verhullen
  2. zult verhullen
  3. zal verhullen
  4. zullen verhullen
  5. zullen verhullen
  6. zullen verhullen
o.v.t.t.
  1. zou verhullen
  2. zou verhullen
  3. zou verhullen
  4. zouden verhullen
  5. zouden verhullen
  6. zouden verhullen
diversen
  1. verhul!
  2. verhult!
  3. verhuld
  4. verhullend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verhullen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
camouflage camouflage; versluiering
cover afdekkap; beddedeken; beddekleedje; bedekking; bescherming; boekomslag; buitenkant; couvert; dak; dek; deken; dekking; dekmantel; deksel; enveloppe; etui; hoes; huls; kaft; kap; koepel; koker; l.p.hoes; lid; omhulsel; omkleedsel; omslag; omwindsel; overdekking; overkapping; overtrek; pennendoosje; pennenkoker; platenhoes; protectie; verpakking; wikkel
disguise dekmantel; façade; masker; schijn; verkleding; vermomming; voorkomen
hide huid; vel
hush up verberging; verborgene; verheling; verhulling; verzwijging
mask gezichtsmasker; masker; mom; mombakkes
shroud doodskleed; lijkdoek; lijkkleed; lijkwade
swathe verband; zwachtel; zwachteling
veil sluier; voile
wrap das; halsdoek; omslagdoek; shawl; sjaal; wrap
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blur achterhouden; bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen achterhouden; bedoezelen; camoufleren; in omgeving op laten gaan; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; wegstoppen
camouflage bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verhullen; versluieren verbloemen
conceal achterhouden; bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen achterhouden; camoufleren; in omgeving op laten gaan; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhelen; verstoppen; verzwijgen; wegstoppen
cover bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verhullen; versluieren afdekken; afleggen; afschermen; afschutten; bedekken; bekleden; beschermen; beschrijven; beschutten; bijsluiten; bijvoegen; dekken; indekken; insluiten; kaften; mededelen; meters maken; overdekken; overkappen; overkoepelen; overtrekken; overwelven; stofferen; toevoegen; uiteenzetten; van bekleding voorzien; verhalen; vertellen; zeggen
disguise achterhouden; bemantelen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen achterhouden; camoufleren; in omgeving op laten gaan; verbergen; verbloemen; verduisteren; verheimelijken; verkleden; vermommen; verstoppen; wegstoppen
envelop bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verhullen; versluieren
gloss over achterhouden; bemantelen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen bagatelliseren; vergoelijken
hide achterhouden; bemantelen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen achterhouden; bescherming zoeken; schuilen; toevluchten; uitwijken; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verschuilen; verstoppen; wegkruipen; wegstoppen
hush up achterhouden; bemantelen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen achterhouden; doodzwijgen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verstoppen; volkomen negeren; wegstoppen
mantle achterhouden; bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen camoufleren; in omgeving op laten gaan
mask bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verhullen; versluieren
shroud bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verhullen; versluieren
suppress achterhouden; bemantelen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen bedwingen; beteugelen; de kop indrukken; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden
swathe bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verhullen; versluieren zwachtelen
veil achterhouden; bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen camoufleren; in omgeving op laten gaan; verbloemen
wrap bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verhullen; versluieren emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken

Wiktionary: verhullen

verhullen
verb
  1. iets niet openlijk zeggen of tonen
verhullen
verb
  1. to prevent revealing something secret
  2. to change the appearance