Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verklungelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verklungelen (Nederlands) in het Engels

verklungelen:

verklungelen werkwoord (verklungel, verklungelt, verklungelde, verklungelden, verklungeld)

  1. verklungelen (verpesten; bederven; verknoeien; )
    to mess up; to muck up; to spoil; botch up
    • mess up werkwoord (messes up, messed up, messing up)
    • muck up werkwoord (mucks up, mucked up, mucking up)
    • spoil werkwoord (spoils, spoiled, spoiling)
    • botch up werkwoord

Conjugations for verklungelen:

o.t.t.
  1. verklungel
  2. verklungelt
  3. verklungelt
  4. verklungelen
  5. verklungelen
  6. verklungelen
o.v.t.
  1. verklungelde
  2. verklungelde
  3. verklungelde
  4. verklungelden
  5. verklungelden
  6. verklungelden
v.t.t.
  1. heb verklungeld
  2. hebt verklungeld
  3. heeft verklungeld
  4. hebben verklungeld
  5. hebben verklungeld
  6. hebben verklungeld
v.v.t.
  1. had verklungeld
  2. had verklungeld
  3. had verklungeld
  4. hadden verklungeld
  5. hadden verklungeld
  6. hadden verklungeld
o.t.t.t.
  1. zal verklungelen
  2. zult verklungelen
  3. zal verklungelen
  4. zullen verklungelen
  5. zullen verklungelen
  6. zullen verklungelen
o.v.t.t.
  1. zou verklungelen
  2. zou verklungelen
  3. zou verklungelen
  4. zouden verklungelen
  5. zouden verklungelen
  6. zouden verklungelen
diversen
  1. verklungel!
  2. verklungelt!
  3. verklungeld
  4. verklungelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verklungelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mess up geflikflooi; gerotzooi
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
botch up bederven; stukmaken; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken
mess up bederven; stukmaken; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken bederven; doorelkaar liggen; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken
muck up bederven; stukmaken; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken aanklooien; bederven; in de war sturen; klooien; nekken; rotzooien; ruïneren; verzieken
spoil bederven; stukmaken; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; iets bederven; rotten; vergaan; vergallen; verkankeren; verknoeien; verloederen; verpesten; verrotten; verslonzen; vertroetelen; verwennen; wegrotten

Wiktionary: verklungelen

verklungelen
Cross Translation:
FromToVia
verklungelen dissipate; waste; squander; disperse; chase away dissiperdétruire en disperser.
verklungelen lavish; squander; waste prodiguerdonner, dépenser avec profusion.