Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. verslonzen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verslonzen (Nederlands) in het Engels

verslonzen:

verslonzen werkwoord (verslons, verslonst, verslonsde, verslonsden, verslonsd)

  1. verslonzen (verloederen)
    to neglect; be slovenly; to spoil
    • neglect werkwoord (neglects, neglected, neglecting)
    • be slovenly werkwoord
    • spoil werkwoord (spoils, spoiled, spoiling)

Conjugations for verslonzen:

o.t.t.
  1. verslons
  2. verslonst
  3. verslonst
  4. verslonzen
  5. verslonzen
  6. verslonzen
o.v.t.
  1. verslonsde
  2. verslonsde
  3. verslonsde
  4. verslonsden
  5. verslonsden
  6. verslonsden
v.t.t.
  1. heb verslonsd
  2. hebt verslonsd
  3. heeft verslonsd
  4. hebben verslonsd
  5. hebben verslonsd
  6. hebben verslonsd
v.v.t.
  1. had verslonsd
  2. had verslonsd
  3. had verslonsd
  4. hadden verslonsd
  5. hadden verslonsd
  6. hadden verslonsd
o.t.t.t.
  1. zal verslonzen
  2. zult verslonzen
  3. zal verslonzen
  4. zullen verslonzen
  5. zullen verslonzen
  6. zullen verslonzen
o.v.t.t.
  1. zou verslonzen
  2. zou verslonzen
  3. zou verslonzen
  4. zouden verslonzen
  5. zouden verslonzen
  6. zouden verslonzen
diversen
  1. verslons!
  2. verslonst!
  3. verslonsd
  4. verslonzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verslonzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
neglect achteloosheid; nalatigheid; nonchalance; omissie; veronachtzaming; verwaarlozing; verzaking; verzuim; weglating
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
be slovenly verloederen; verslonzen
neglect verloederen; verslonzen nalaten; veronachtzamen; versloffen; verwaarlozen; verzaken; verzuimen
spoil verloederen; verslonzen aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; iets bederven; rotten; stukmaken; verbroddelen; vergaan; vergallen; verkankeren; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verrotten; vertroetelen; verwennen; verzieken; wegrotten