Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. viseren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor viseren (Nederlands) in het Engels

viseren:

viseren werkwoord (viseer, viseert, viseerde, viseerden, geviseerd)

  1. viseren (doel beogen; aansturen op)
    to aim at
    • aim at werkwoord (aims at, aimed at, aiming at)

Conjugations for viseren:

o.t.t.
  1. viseer
  2. viseert
  3. viseert
  4. viseren
  5. viseren
  6. viseren
o.v.t.
  1. viseerde
  2. viseerde
  3. viseerde
  4. viseerden
  5. viseerden
  6. viseerden
v.t.t.
  1. heb geviseerd
  2. hebt geviseerd
  3. heeft geviseerd
  4. hebben geviseerd
  5. hebben geviseerd
  6. hebben geviseerd
v.v.t.
  1. had geviseerd
  2. had geviseerd
  3. had geviseerd
  4. hadden geviseerd
  5. hadden geviseerd
  6. hadden geviseerd
o.t.t.t.
  1. zal viseren
  2. zult viseren
  3. zal viseren
  4. zullen viseren
  5. zullen viseren
  6. zullen viseren
o.v.t.t.
  1. zou viseren
  2. zou viseren
  3. zou viseren
  4. zouden viseren
  5. zouden viseren
  6. zouden viseren
diversen
  1. viseer!
  2. viseert!
  3. geviseerd
  4. viserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor viseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aim at aansturen op; doel beogen; viseren bedoelen; beogen; doelen; ergens iets mee willen zeggen; gericht werpen; ijveren; mikken; mikken op; streven; streven naar; ten doel hebben