Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. voorschotelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voorschotelen (Nederlands) in het Engels

voorschotelen:

voorschotelen werkwoord (schotel voor, schotelt voor, schotelde voor, schotelden voor, voorgeschoteld)

  1. voorschotelen
    to do up; to dish up
    • do up werkwoord (does up, did up, doing up)
    • dish up werkwoord (dishes up, dished up, dishing up)

Conjugations for voorschotelen:

o.t.t.
  1. schotel voor
  2. schotelt voor
  3. schotelt voor
  4. schotelen voor
  5. schotelen voor
  6. schotelen voor
o.v.t.
  1. schotelde voor
  2. schotelde voor
  3. schotelde voor
  4. schotelden voor
  5. schotelden voor
  6. schotelden voor
v.t.t.
  1. heb voorgeschoteld
  2. hebt voorgeschoteld
  3. heeft voorgeschoteld
  4. hebben voorgeschoteld
  5. hebben voorgeschoteld
  6. hebben voorgeschoteld
v.v.t.
  1. had voorgeschoteld
  2. had voorgeschoteld
  3. had voorgeschoteld
  4. hadden voorgeschoteld
  5. hadden voorgeschoteld
  6. hadden voorgeschoteld
o.t.t.t.
  1. zal voorschotelen
  2. zult voorschotelen
  3. zal voorschotelen
  4. zullen voorschotelen
  5. zullen voorschotelen
  6. zullen voorschotelen
o.v.t.t.
  1. zou voorschotelen
  2. zou voorschotelen
  3. zou voorschotelen
  4. zouden voorschotelen
  5. zouden voorschotelen
  6. zouden voorschotelen
diversen
  1. schotel voor!
  2. schotelt voor!
  3. voorgeschoteld
  4. voorschotelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor voorschotelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dish up voorschotelen eten opscheppen; opdissen; opscheppen; zich bedienen; zich bedienen aan tafel
do up voorschotelen