Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. waaieren:
  2. waaier:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor waaieren (Nederlands) in het Engels

waaieren:

waaieren werkwoord (waaier, waaiert, waaierde, waaierden, gewaaierd)

  1. waaieren (uitzwermen; verspreiden; zich verspreiden; uitwaaieren)
    to disperse; to fan out; to swarm around; to hive off; to swarm about
    • disperse werkwoord (disperses, dispersed, dispersing)
    • fan out werkwoord (fans out, fanned out, fanning out)
    • swarm around werkwoord (swarms around, swarmed around, swarming around)
    • hive off werkwoord (hives off, hived off, hiving off)
    • swarm about werkwoord (swarms about, swarmed about, swarming about)

Conjugations for waaieren:

o.t.t.
  1. waaier
  2. waaiert
  3. waaiert
  4. waaieren
  5. waaieren
  6. waaieren
o.v.t.
  1. waaierde
  2. waaierde
  3. waaierde
  4. waaierden
  5. waaierden
  6. waaierden
v.t.t.
  1. heb gewaaierd
  2. hebt gewaaierd
  3. heeft gewaaierd
  4. hebben gewaaierd
  5. hebben gewaaierd
  6. hebben gewaaierd
v.v.t.
  1. had gewaaierd
  2. had gewaaierd
  3. had gewaaierd
  4. hadden gewaaierd
  5. hadden gewaaierd
  6. hadden gewaaierd
o.t.t.t.
  1. zal waaieren
  2. zult waaieren
  3. zal waaieren
  4. zullen waaieren
  5. zullen waaieren
  6. zullen waaieren
o.v.t.t.
  1. zou waaieren
  2. zou waaieren
  3. zou waaieren
  4. zouden waaieren
  5. zouden waaieren
  6. zouden waaieren
diversen
  1. waaier!
  2. waaiert!
  3. gewaaierd
  4. waaierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor waaieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
disperse uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden rondstrooien; uit elkaar stuiven; uit elkaar vliegen; uiteendrijven; uiteenstuiven; uiteenvliegen; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verdrijven; verjagen; verspreiden; verstrooien; wegdrijven; wegjagen
fan out uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden uitwaaieren
hive off uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden
swarm about uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden
swarm around uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden

Verwante woorden van "waaieren":


Wiktionary: waaieren

waaieren
verb
  1. een waaier gebruiken
    • waaierenfan

waaier:

waaier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de waaier
    the fan
    • fan [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor waaier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fan waaier aanbidster; aanhanger; bewonderaar; bewonderaarster; fan; supporter; ventilator; vereerder
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fan aanblazen; aanwakkeren; doen opvlammen; iets aanstoken

Verwante woorden van "waaier":

  • waaieren, waaiers, waaiertje, waaiertjes

Wiktionary: waaier

waaier
noun
  1. hand-held device

Cross Translation:
FromToVia
waaier fan Fächer — Gegenstand zum Zuwedeln von kühlender Luft
waaier water wheel roue à aubes — - roue à aubes
waaier fan éventail — Instrument pour s’éventer